Fundamenten van geloof 3: De Persoonlijkheid van God

Wanneer het voor ons eenmaal vaststaat dat er een Schepper is van alle leven, dan komt de vraag:

‘Wie is Hij dan?’

We hebben gezien dat Hij

‘een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken’.

Dit houdt noodzakelijkerwijs in dat Hij ieder mens moet zien en horen om te weten wie Hem ernstig zoeken. Het redelijke antwoord is daarom dat Hij een werkelijk Wezen moet zijn, dat niet ver van ons weg is. De Bijbel openbaart God dan ook als de hoogste van alle levende wezens, de Volmaakte en Heilige, geheel anders dan mensen, onzichtbaar maar niettemin aanwezig:

“God is Geest” (Johannes 4:24).

“Ik ben God en geen mens, heilig in uw midden”. (Hosea 11:9; vergelijk 1 Petrus 1:16)

“U dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is”. (Mattheüs 5:48)

“…hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid…”. (Romeinen 1:20)

God heeft de hemel als een even concrete woonplaats, als wij mensen de aarde:

“…De HERE heeft in de hemel zijn troon”. (Psalm 11:4)

“…hoor U dan in de hemel, de vaste plaats van uw woning…”. (1 Kon. 8:39)

“de enige Heerser…de Koning der koningen en de Here der Heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen van de mensen gezien heeft of zien kan”. (1 Timotheüs 6:15-16)

Want wij zouden zijn aanblik niet kunnen verdragen. Toen Mozes God vroeg of Hij zijn heerlijkheid mocht zien, toonde God Zich niet aan hem, maar maakte Hij hem zijn eigenschappen bekend:

“Hij zei: U zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven…wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat zal Ik u in de rotsholte zetten en u met mijn hand bedekken, totdat ik ben voorbijgegaan…De HERE ging aan hem voorbij en riep: HERE, HERE, God barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar de schuldige houdt Hij zeker niet onschuldig…”. (Exodus 33:18-34:7)

Dat maakt Hem tot een werkelijk Wezen met een bewustzijn, met gevoel en genegenheid. Zijn eigenschappen vertelden het volk Israël Wie en wat Hij voor hen wilde zijn. Het bewijs van zijn bestaan en aanwezigheid zou dan ook blijken uit het waarmaken hiervan. Hierdoor werd Hij werkelijk de HERE, de

‘Ik zal zijn, die Ik zijn zal’.

Hetzelfde geldt voor alle beloften voor de toekomst, vooral die wat de Messias betreft. Wanneer God geen realiteit was, kon Hij onmogelijk mensen maken naar zijn beeld, waarvan zijn Christus Jezus, die Hij zijn Zoon noemde, het volmaakte voorbeeld is:

“En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem”. (Genesis 1:27)

“De Zoon…de afstraling van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen”. (Hebreeën 1:3)

Ondanks dat geen mens ooit God heeft gezien, gaven de apostelen aan dat zij in de Here Jezus iets hadden gezien van Wie en wat God is. Hij wordt daarom ‘Immanuël’ genoemd:

‘God met ons’:

“Indien u Mij zou kennen, zou u ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent u Hem en hebt u Hem gezien. Filippus zei tot Hem (Jezus): Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus zei tot hem: Ben Ik zolang bij u Filippus, en kent u Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”. (Johannes 14:7-9)

“Het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid”. (Johannes 1:14)

“Niemand heeft ooit God gezien, de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, die heeft Hem doen kennen”. (Johannes 1:18)

Nu kennen wij God en zijn Zoon door de getuigenissen over Hen in de Bijbel. Straks zullen er echter niet meer woorden zijn, maar zullen allen die geloven de manifestatie van Gods heerlijkheid zien in zijn Zoon. En Hij zal ons de Vader tonen, zodat onze hoop en ons vertrouwen realiteit wordt:

“Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien”. (Mattheüs 5:8)

“…de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien”. (Hebreeën 12:14)

“Geliefden, nu zijn wij kinderen van God en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen; maar wij weten, dat, als Hij (de Zoon) zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is”. (1 Johannes 3:2)

“…en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, en zij zullen zijn aangezicht zien”. (Openbaring 22:4)

Intussen mogen wij Hem noemen met een naam, die wijst op zijn innige relatie met mensen: Vader:

“Bidt u dan aldus: Onze Vader die in de hemelen bent”. (Mattheüs 6:9)

Uit dit alles blijkt dat God geen menselijk idee is, maar een reëel Wezen, met eigenschappen. En hoewel Hij vanwege onze zonde van ons gescheiden woont in de hemel, communiceert Hij met ons, komt Hij ons nabij door Zich in zijn woord bekend te maken en zijn eigenschappen en beloften werkelijkheid te maken in Christus Jezus. Hij is de afdruk van zijn wezen, zijn volmaakte Zoon. En evenals hij een Vader en Zoon relatie heeft met Hem, kan en wil God een relatie hebben met wie in hem geloven.

Vraag ter overdenking:
Wat is voor u de zekerheid dat God weet dat u bestaat en met u bezig is?

Een God van nabij

Wie in de Bijbel het getuigenis van en over gelovigen leest, bemerkt dat zij niet een idee aanhingen of allerlei theorieën nodig hadden om te bewijzen dat er een God moet zijn. Zij hebben een ervaringsgeloof, omdat zij de nabijheid van God hebben
bemerkt (Gen. 28:16-17). Hij verhoorde hun gebeden (zie Psalm 54 en 118), sloot verbonden met hen (Gen. 17), sprak tot hen door middel van engelen (Zacharia; Johannes in Openbaring), deed wonderen (door Mozes, Elia, Elisa, Jezus, de apostelen).
Zijn relatie met gelovigen blijkt uit hoe Hij hen noemde en behandelde: Zo noemde Hij Abraham zijn vriend (Jac. 2:23; vergelijk Ex. 33:11) en David de man naar zijn hart (1 Sam. 13:14; Hand. 13:22). God ziet ons vanuit de hemel (Psalm 33:13-19; 34:16; 2 Kron. 16:9; Jer. 16:17; Hebr. 4:13). Wie oprecht in Hem geloven, zal Hij nooit alleen laten (Gen. 28:13-15; Ex. 3:8; 2 Sam. 7;11-16; Psalm 34:8; Matth. 22:32). Hij toont zijn liefde en zorg voor zijn volk (Ex. 19:4; Jes. 46:3-4; Jer. 31:3; Hos. 11:3-4; Joh. 3:16; Matth. 6:25-34). Maar Gods bestaan en nabijheid blijken vooral hieruit dat Hij zijn verbonden nakomt en zijn beloften vervuld (Ex. 2:24; 13:11; Deut. 10:20-22; 1 Kon. 8:22-26; Psalm 89; Luc. 1:30-33; 54-55;68-79). Hij vertrouwt zijn wil toe aan betrouwbare mensen (Amos 3:7), zodat zij in Hem geloven als de God die hen vertelt wat in de toekomst zal gebeuren (Jes. 44:24-28; 45:18-21; vgl. Joh. 14:29; 16:1-4), en Die zij mogen vragen zijn beloften na te komen, zoals Daniël deed, en een engel maakte hem de toekomst van zijn volk en van hemzelf bekend (Dan. 9:1-12:13). Gebed is een uiting van geloof en verbondenheid met een levende Realiteit, anders zou het een spreken in het niets zijn. Het feit dat God een Verhoorder van gebeden is, bewijst dat Hij bestaat en ons vanuit de hemel kan zien en horen. Hij weet wat wij nodig hebben en wil het ons geven op grond van ons geloof, nu en/of in de toekomst (Psalm 145:15-19; Matth. 7:7-12; Joh.16:23-24). Intussen hebben wij de belofte dat Jezus daar is waar gelovigen bijeenkomen om hem te belijden, volgen en dienen als hun heer (Matth. 18:20; zie ook Hebr. 12:2-3).

J.D.

+

Voorgaande

Op zoek naar spiritualiteit 8 Eigen spiritualiteit

Een meer dan Grote God om naar op zoek te gaan

Fundamenten van het Geloof: De lankmoedigheid van God

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen

Al-Fatiha [De Opening] Surah 1: 4-7 Barmhartige Heer van de Schepping om ons de juiste weg te tonen

++

Aanvullend

  1. Betreft de Mens
  2. De Bijbel haar relevatie over God
  3. Gods vergeten Woord 15 Schepping 7 Vreze des Heren
  4. Gods vergeten Woord 20 Geopenbaarde Woord 5 Onoverbrugbare kloof
  5. Gods vergeten Woord 20 Volk van het Boek 4 Verloren wetboek
  6. Het begin van alles
  7. Een Naam voor een God #9 Vals geloof gevoed door vrees
  8. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
  9. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #1 Schepper en Zijn profeten
  10. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #6 Woorden tot voedsel en communicatie
  11. Echte boodschap van redding niet ver te zoeken
  12. Leren kennen van Hem die het hart kent
  13. Voor hen die beweren dat Jezus God is
  14. Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
  15. Het begin van Jezus #1 Menselijke aspecten
  16. Jezus van Nazareth #1 Jezus Geboorte
  17. Betreffende Christus # 2 Goddelijke bron, verband en goddelijk mens
  18. De Verlosser 2 Zijn goddelijke kant
  19. Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God

+++

Vindt verder ook om te lezen

  1. Onvoorwaardelijk zoeken // Seeking unconditionally
  2. Waarheid en Geloof // Truth and Faith
  3. Geschapen naar Gods beeld
  4. Geloofstwyfel : Waar vind ons God?
  5. Voel jy soms of die Here te vér is?
  6. De God van Doorbraak
  7. God van Doorbraak 3
  8. Verlange (Omgee) vir ander
  9. Waak jy en bid jy? Of slaap jy?
  10. Vertrou God as Hy nee sê
  11. Christen of “Christen-ish”?

El Shaddai Die verscheen voor Abraham

 

“IN HET BEGIN schiep God de hemel en de aarde.” (Genesis 1:1 WV78)

“Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen Jahwe hem en zei: ‘Ik ben God almachtig, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk.” (Genesis 17:1 WV78)

–  17 Toen A̱bram nu negenennegentig jaar oud was, verscheen Jehovah aan A̱bram en zei tot hem:+ „Ik ben God de Almachtige.*+ Wandel voor mijn aangezicht en betoon u onberispelijk.+ En ik wil mijn verbond geven tussen mij en u,+ opdat ik u zeer, zeer moge vermenigvuldigen.”+

En God* sprak verder tot Mo̱zes en zei tot hem: „Ik ben Jehovah.+ En aan A̱braham,+ I̱saäk+ en Ja̱kob+ ben ik altijd verschenen als God de Almachtige,*+ maar wat mijn naam Jehovah+ betreft,* daarmee heb ik mij niet aan hen bekendgemaakt.*+

“2 Wederom richtte God het woord tot Mozes en sprak tot hem: ‘Ik ben Jahwe. 3 Aan Abraham, aan Isaak en aan Jakob ben Ik verschenen als God Almachtig; mijn naam Jahwe heb Ik hun niet geopenbaard.” (Exodus 6:2-3 WV78)

“Wie is van de goden als gij, o Jahwe? Wie is er als Gij, schrikwekkend en heilig. om roemvolle daden geducht, om wonder na wonder?” (Exodus 15:11 WV78)

“Nu weet ik dat Jahwe groter is dan alle andere goden.’” (Exodus 18:11 WV78)

“Maar hij voegde er aan toe: ‘Mijn gelaat kunt gij niet zien, want geen mens kan mijn gelaat zien en in leven blijven.’” (Exodus 33:20 WV78)

“4  Luister, Israel, Jahwe is onze God, Jahwe alleen! 5 Gij moet Jahwe uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten. 6 De geboden die ik u heden voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. 7 Ge moet er met uw kinderen telkens opnieuw over spreken, wanneer ge thuis zijt en onderweg, als ge slapen gaat en opstaat. 8 Bind ze als een teken op uw hand en als een band op uw voorhoofd. 9 Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad.” (Deuteronomium 6:4-9 WV78)

“Jahwe’s naam roep ik uit: Breng hulde aan onze God!” (Deuteronomium 32:3 WV78)

“Aan U, Jahwe, behoort de grootheid en de kracht, de luister, de roem en de majesteit, want aan U, Jahwe, behoort alles in de hemel en op de aarde. Aan U, Jahwe, behoort het koningschap, aan U, die als hoofd boven alles verheven bent.” (1 Kronieken 29:11 WV78)

“(2:4) De tempel die ik wil bouwen zal groot zijn, want onze God is de grootste van alle goden.” (2 Kronieken 2:5 WV78)

“Ja, hoogverheven is God, we kennen Hem niet, onnaspeurlijk is zijn ouderdom.” (Job 36:26 WV78)

“(46:11) Laat af en beseft dat Ik God ben, Ik: boven de volken verheven, verheven hoog boven de aarde.” (Psalmen 46:10 WV78)

“Een lied. Een psalm van de Korachieten. (48:2) Groot, hoog te loven Jahwe: in de stad van Hem, onze God, waar zijn heilige berg zich verheft, -” (Psalmen 48:1 WV78)

“uw gerechtigheid, God, naar zij oprijst, hoe Gij grote dingen gedaan hebt. Wie is, o God, gelijk Gij?” (Psalmen 71:19 WV78)

“Geloofd zij God de Heer, de God van Israel, die wonderen doet, Hij alleen.” (Psalmen 72:18 WV78)

“(83:19) weten zij dat slechts Gij – wiens naam is de Heer – over heel de aarde ten troon zit.” (Psalmen 83:18 WV78)

“Geen god, Heer komt U nabij, uw werken zijn onvergelijkelijk;” (Psalmen 86:8 WV78)

“(89:7) Wie daarboven reikt tot de Heer, welke godenzoon evenaart Hem?” (Psalmen 89:6 WV78)

“(92:6) Hoe groots is uw schepping, o Heer, hoe grondeloos zijn uw gedachten,” (Psalmen 92:5 WV78)

“3 Want een godheid groot is de Heer, koning groot, alle goden te boven. 4 In zijn hand zijn aan de diepten der aarde en de steilten der bergen beheerst. Hij; 5 aan Hem hoort de zee want Hij schiep haar, en het land, dat zijn handen formeerden. 6 Nadert, buigen deemoedig wij neer, knielen wij voor de Heer die ons maakte: 7  onze God is Hij, wij zijn het volk dat Hij weidt – de schapen in zijn hoede. Het is heden! hoort naar zijn stem: 8 verhardt niet uw hart, als bij Meriba, als bij Massa, toen in de woestijn; 9 toen uw vaderen Mij hebben verzocht, Mij tartten – en nog zagen mijn daden!” (Psalmen 95:3-9 WV78)

“Want Gij zijt de Heer, souverein, boven heel de aarde verrijzend, hoog – alle goden te boven.” (Psalmen 97:9 WV78)

“Bevrijding schonk Hij zijn volk, schiep voor de eeuwigheid zijn verbond. Heilig, ontzagwekkend zijn naam!” (Psalmen 111:9 WV78)

“Ik belijd het: groot is de Heer, onze Heer – alle goden te boven.” (Psalmen 135:5 WV78)

“Groot is de Heer, hoog te loven, nooit is te doorgronden zijn grootheid.” (Psalmen 145:3 WV78)

“Maar Jahwe van de legerscharen wordt groot in zijn oordeel, in zijn gerechtigheid toont de heilige God zijn heiligheid.” (Jesaja 5:16 WV78)

“Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is Jahwe van de machten; al wat de aarde vult is zijn heerlijkheid.’” (Jesaja 6:3 WV78)

“Jahwe van de legerscharen moet gij als heilig beschouwen, alleen voor Hem moet gij vrezen en beducht zijn.” (Jesaja 8:13 WV78)

“Met wie zoudt gij God vergelijken en welke voorstelling zoudt gij u van Hem maken?” (Jesaja 40:18 WV78)

“Ik, Ik alleen ben Jahwe, en een redder buiten Mij is er niet.” (Jesaja 43:11 WV78)

“Weest niet beangst of radeloos: heb Ik het u niet van oudsher bekend gemaakt en verkondigd? Gij zijt mij getuigen: is er een god buiten Mij? Er is geen andere rots, Ik ken er geen!” (Jesaja 44:8 WV78)

“Want zo spreekt de Hoogverhevene, die troont voor eeuwig, wiens naam de Heilige is: ‘Ik ben de Heilige die woont in den hoge, maar ook in het geslagen en diep vernederd gemoed: Ik geef nieuw leven aan het vernederd gemoed, nieuw leven aan het geslagen hart.” (Jesaja 57:15 WV78)

“Iedereen moet U vrezen, koning van de volken; dat komt U toe. Onder de wijze mannen van volken en koninkrijken is niemand aan U gelijk,” (Jeremia 10:7 WV78)

“Als in een geurige gave zal Ik behagen in u scheppen, als Ik u heb weggeleid uit de volken en u heb samengebracht uit de landen waarover ge verstrooid zijt, en zo door u aan de volken getoond heb dat Ik de Heilige ben.” (Ezechiël 20:41 WV78)

“Ik zal voor mijn grote naam, die ontwijd is onder de volken, die door u onder hen ontwijd is, weer eerbied afdwingen en door u aan de volken tonen dat Ik de Heilige ben; zo zullen de volken erkennen dat Ik Jahwe ben, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer.” (Ezechiël 36:23 WV78)

“Zo zal Ik mijn grootheid laten zien en tonen dat Ik de Heilige ben. Wanneer Ik Mij openbaar zullen alle volken erkennen dat Ik Jahwe ben..” (Ezechiël 38:23 WV78)

“De koning zei tot Daniel: ‘Waarlijk, uw God is de God der goden en de heer der koningen. Hij openbaart geheimen en daarom hebt u dit geheim kunnen ontsluieren.’” (Daniël 2:47 WV78)

“(3:5) Zo zal het gaan: alwie de naam van Jahwe aanroept, hij wordt gered, want op de berg Sion en in Jeruzalem daar zal de redding zijn, zoals Jahwe heeft gezegd. En degenen die door Jahwe worden geroepen, zij zijn het die ontkomen.” (Joël 2:32 WV78)

“Maar voorwaar, dan geef Ik mijn volk andere lippen, reine lippen, om allen de naam van Jahwe aan te roepen en Hem te dienen, zij aan zij.” (Sefanja 3:9 WV78)

“Gij moet daarom zo bidden: Onze Vader die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd;” (Mattheüs 6:9 WV78)

“Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen.” (Markus 10:18 WV78)

“omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is, en heilig is zijn Naam.” (Lukas 1:49 WV78)

“God is geest, en wie Hem aanbidden moeten Hem in geest en waarheid aanbidden.’” (Johannes 4:24 WV78)

“1  Zo sprak Jezus. Toen sloeg Hij zijn ogen ten hemel en zei: ‘Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke. 2 Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen om eeuwig leven te schenken aan allen die Gij Hem gegeven hebt. 3 En dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus.” (Johannes 17:1-3 WV78)

“Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. U behoorden ze toe; Mij hebt Gij ze gegeven en zij hebben uw woord onderhouden.” (Johannes 17:6 WV78)

“25 Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. 26 Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en Ik in hen.’” (Johannes 17:25-26 WV78)

“Dan zal het geschieden, dat ieder die de naam des Heren aanroept, gered zal worden.” (Handelingen 2:21 WV78)

“Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbaar wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid. Daarom zijn zij niet te verontschuldigen.” (Romeinen 1:20 WV78)

“Want alwie de naam van de Heer aanroept zal gered worden.” (Romeinen 10:13 WV78)

“O onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beslissingen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen!” (Romeinen 11:33 WV78)

“4  Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten dat er in de hele wereld geen afgod bestaat en dat er geen God is behalve een. 5 Want al zijn er ook zogenaamde goden, hetzij in de hemel hetzij op aarde – en in deze zin zijn er ongetwijfeld goden en heren in menigte – 6 toch is er voor ons maar een God, de Vader, uit wie het al voortkomt en voor wie wij bestemd zijn, en een Heer, Jezus Christus, door wie het al bestaat en wij in het bijzonder.” (1 Corinthiërs 8:4-6 WV78)

“die steunt op het roemrijk evangelie van de gelukzalige God, dat mij is toevertrouwd.” (1 Timotheüs 1:11 WV78)

“Want God is een, een is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus,” (1 Timotheüs 2:5 WV78)

“Want Christus is niet het heiligdom binnengegaan dat, door mensenhanden gemaakt, slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom; Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu, voor onze zaak, bij God present te zijn.” (Hebreeën 9:24 WV78)

“Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij geloven in haar. God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.” (1 Johannes 4:16 WV78)

“En de vier dieren hadden elk zes vleugels; rondom en van binnen zijn zij met ogen bezet. En zij roepen zonder rusten dag en nacht: ‘Heilig, heilig, heilig, Heer, God, Albeheerser, die was en die is en die komt.’” (Openbaring 4:8 WV78)

“zeggend: ‘Wij danken u, Heer, God, Albeheerser, die zijt en die waart, dat Gij uw grote macht gegrepen en uw koningschap aanvaard hebt.” (Openbaring 11:17 WV78)

“En ik hoorde de stem van het altaar: ‘Ja, Heer, God, Albeheerser, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen.’” (Openbaring 16:7 WV78)

*

 

+

Voorgaand:

Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen

Volgend:

El Shaddai Jehova der Abraham erschienen

El Shaddai ’Eternel et Dieu puissant Qui apparut à Abraham

El Shaddai Who appeared unto Abraham

++

God die Almagtige ’n Gees Wie geen mens kan sien en nogtans lewe nie

God die Almachtige Geest die geen mens kan zien

Allmächtige Gott denn kein Mensch wird leben, der Dich sieht

+++