Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 6: Het bewijs van Gods bestaan (6) De persoonlijke ervaring (slot)

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 6: Het bewijs van Gods bestaan (6) De persoonlijke ervaring (slot)

Culturele achtergrond en ervaring

Wie de Schrift werkelijk wil doorgronden, moet zich terdege bewust zijn van de Joods-Hebreeuwse achtergrond daarvan. Dit Boek spreekt een taal van duizenden jaren geleden, een wereld met een totaal andere culturele achtergrond dan de onze. Die wereld was niet geïnteresseerd in wetenschappelijke bewijzen, maar in levenservaring. Kennis was bovenal ervaringskennis, en overtuigingen waren in de eerste plaats gebaseerd op persoonlijke ervaringen.
Het was een wereld waarin ouderdom stond voor wijsheid, gebaseerd op zulke levenservaring, en niet voor seniliteit of ‘niet meer van deze tijd’ zijn.

In onze wereld heeft ‘oude van dagen’ de klank van iemand wiens rol in het leven is uitgespeeld, die alleen nog op zijn levenseinde zit te wachten; in de Bijbel is het de aanduiding van God Zelf! (Dan 7:9). Er waren in die wereld geen over elkaar heen struikelende technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, die de mens ademloos trachtte bij te houden. Hij was veel meer statisch, en ervaring telde vele malen zwaarder dan abstracte kennis. In zo’n wereld berust het ‘kennen’ van God op het ‘hebben ervaren’ van God, niet op abstracte bewijsvoering.

Wat is zulke ervaring waard?

Maar is pure persoonlijke overtuiging dan ‘toelaatbaar’ als bewijs?

Elke wetenschapper zal dat met klem ontkennen. En terecht!

Maar wetenschappelijk bewijs is dan ook bedoeld voor totaal andere situaties. Een wetenschapper heeft tot taak de gezamenlijke kennis van zijn vakgebied verder te helpen, en zijn collega’s hebben allee niets aan objectieve bewijzen, die ook hen overtuigen. Je kunt nu een-maal geen nieuwe bouwtechniek ontwikkelen voor het bouwen van verkeersbruggen, of woontorens, of wat dan ook, op basis van persoonlijke overtuiging.

Maar bij het dienen van God gaat het er nu juist wel om dat wij zelf, en niet anderen, volkomen overtuigd zijn van zijn bestaan en dus van de juistheid van de eisen die Hij stelt aan ons persoonlijk (moreel) gedrag. Geen enkel objectief bewijs van zijn bestaan zou ons daarbij ook maar een stap verder brengen. Het gaat om de consequenties die dat heeft voor ons eigen gedrag. En die kunnen juist alleen maar wortelen in een rotsvaste persoonlijke overtuiging.

Maar pas op: ook in dit geval is persoonlijke overtuiging op zichzelf nog geen acceptabel bewijs. Immers, het ontbreekt in onze wereld bepaald niet aan mensen met zeer sterke persoonlijke overtuigingen, die niet-temin elke bijbelse grond missen.

Wie zijn medemens ombrengt omdat ‘stemmen’ hem dat hebben bevolen achten we terecht geestelijk gestoord en rijp voor opname in een kliniek. En wie er allerlei onbijbelse ideeën over God op nahoudt op grond van zijn vaste overtuiging, is misschien wat minder gevaarlijk voor zijn medemens, maar niettemin evenzeer misleid.

De Bijbel heeft ons veel te vertellen over God, zijn karakter en zijn beloften, en over de eisen die Hij stelt aan ons gedrag en onze houding in het leven, allemaal op schrift gesteld om daar kennis van te nemen. Dat kun je niet zomaar overslaan met een beroep op persoonlijke overtuiging. Pas wanneer ons dat allemaal helder is, kunnen we de volgende stap zetten en op grond van persoonlijke ervaring constateren dat God in de dagelijkse praktijk inderdaad diegene is die de Schrift ons leert, en dat Hij dus een realiteit is.

Voor wie Gods geopenbaarde en op schrift gestelde leer vervangt door een overtuiging van eigen makelij is er geen enkel excuus.

Het voorbeeld van Abraham

Neem nu een man als Abraham. Hij was weggeroepen uit een hoogontwikkelde maatschappij, gevestigd in zwaar verdedigde steden. Hij was door God naar Kanaän geleid, waar hij rondzwierf als nomade, wonend in tenten, zijn aards bezit geïnvesteerd in kudden, menselijk gezien kwetsbaar. Kwetsbaar voor de onzekere regenval die het gras voor zijn kudden op het heuvelland moest doen groeien, kwetsbaar voor de jaloezie van de lokale bevolking in de vruchtbare dalen, en kwetsbaar voor legers die hem konden betrekken in een lokaal conflict. Zo moest hij leren vertrouwen op Gods bescherming. Wanneer hij probeerde zijn positie met eigen slimheid veilig te stellen, liep dat verkeerd af als God hem daar niet juist uit redde; wanneer hij zijn volle vertrouwen op God stelde, werd hij gezegend en ging het hem goed. Toen God hem, ondanks zijn hoge ouderdom, en die van zijn vrouw, een eigen zoon als erfgenaam beloofde, en hij dat (op initiatief van zijn vrouw) opnieuw eerst aanpakte met een oplossing van eigen makelij ging dat opnieuw niet goed; toen hij Gods oplossing accepteerde, juist wel. Vervolgens kreeg hij de belofte dat hij juist door deze zoon een talrijk nageslacht zou hebben. En dan vraagt God hem plotseling die zoon te offeren. En Abraham stemt zonder aarzeling toe! Veel commentaar hierop concentreert zich op zijn bereidheid het kostbaarste dat hij bezat ‘op te geven’, maar mist daarmee het belangrijkste aspect: de vervulling van al Gods beloften hing af van het ‘overleven’ van juist deze zoon. In zijn bereidheid hem niet temin te offeren, toont Abraham het rotsvaste geloof, dat hij in een leven met God heeft opgedaan, dat God hoe dan ook zijn beloften toch zal vervullen. De Schrijver aan de Hebreeën heeft daar dan ook terecht veel over te vertellen (zie Hebr. 11:17-19). Dat is geloof in God, gebaseerd op ervaring. Hem was duidelijk en precies verteld wat God van hem verwachtte, en het geloof dat het, ondanks alle mogelijke schijn van het tegendeel, uiteindelijk toch goed zou komen, was gebaseerd op die ervaring, eerst in het klein, en vervolgens in steeds grotere dingen.

De les van dit alles

Zulk geloof moeten ook wij ontwikkelen. Alleen wanneer wij zo, stap voor stap, leren vertrouwen op God, zullen wij de overtuiging kunnen ontwikkelen dat de God die de Schrift ons leert, bestaat en te vertrouwen is; dat Hij alles wat Hij heeft beloofd, ook waar maakt.

Wat Hij van ons wil, staat geschreven. Dat we op Hem kunnen bouwen moeten we ervaren. Alleen zulk geloof kan uitgroeien tot een rotsvaste overtuiging. Geen overtuiging waarmee we onze buurman ‘plat’ kunnen krijgen, maar dat hoeft ook niet: als die buurman voor God bruikbaar is, zal God daar zelf wel voor zorgen. Maar wel een overtuiging die ons zelf volledig overtuigt. Van ons wordt wel gevraagd dat we voortdurend, en met alle kracht, ‘getuigen’, maar niet dat we iets ‘bewijzen’, althans niet iets anders dan ons eigen geloof. Voor dat bewijs van zijn bestaan zal God dan wel zorgen. Wanneer we Hem daarbij tenminste niet voor de voeten gaan lopen met wetenschappelijke pretenties.

R.C.R.

+

Voorgaand

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Bijbel en Wetenschap – Geloof en onderzoek 1: Een wetenschappelijke benadering

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 2: Het bewijs van Gods bestaan (2)

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 3: Het bewijs van Gods bestaan (3) De Natuur als mechanisme

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 4: Het bewijs van Gods bestaan (4) Het heelal als toevalstreffer

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 5: Het bewijs van Gods bestaan (5) De toets

Begrijpend zingen: Psalm 56: Vertrouwen op God

+

Aanverwant over Vertrouwen op God

  1. Geloof in God nodig om te slagen
  2. Kwetsbaarheid en vertrouwen samen gaand
  3. Het treffen van tijd en toeval
  4. Overdenking: David: Geloof leren door beproeving
  5. Gedachte voor vandaag “Bedanken en prijzen voor Gods gerechtigheid” (4 januari)
  6. Gedachte voor vandaag “Geloof in moeilijke tijden” (14 januari)
  7. Erkenning van Jehovah’s soevereiniteit
  8. Ontmoeting met: De vrouw uit Sunem
  9. Heb vertrouwen in je geloof … twijfel aan je twijfels
  10. Door moeilijkheden zien dat de bijbel waar is

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 5: Het bewijs van Gods bestaan (5) De toets

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 5: Het bewijs van Gods bestaan (5) De toets

Een wetenschappelijke benadering voor de bewijsvoering van het bestaan van God

In deel 1 van deze serie hebben we terloops geconstateerd dat vrijwel al die goedbedoelde pogingen om Gods bestaan wetenschappelijk te bewijzen de praktische fout maken dat te willen doen buiten zijn eigen Woord om, terwijl dat Woord nu juist de centrale plaats zou moeten innemen in onze overtuiging. En dat de daaraan ten grondslag liggende fundamentele fout is dat al deze ‘bewijzen’ zijn opgezet om anderen te overtuigen, in plaats van onszelf.

De beide laatste delen van deze serie willen we nu besteden aan deze twee aspecten.

Deze keer gaan we in op de vraag wat Gods Woord er zelf over te zeggen heeft.

Profetieën en tekenen

Wanneer Mozes in Deuteronomium, als het volk op het punt staat het land binnen te trekken, nogmaals Gods Wet uiteenzet, introduceert hij ook het ambt van profeet. Een profeet zou rechtstreeks namens God tot hen spreken. Maar dan zouden zij wel moeten kunnen weten of iemand die beweerde zo’n profeet te zijn, daarin wel de waarheid sprak. Mozes geeft hun daarom een toets:

“als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest” (Deut.18:22).

Daarbij moeten we bedenken dat profetie in feite maar zelden een blote ‘voorspelling’ van de toekomst is; meestal is het een les of een waarschuwing, of een oproep tot bekering. Daarom zien we in de praktijk vaak dat belangrijke profetische uitspraken gepaard gaan met ‘een teken’. De profeet kondigt dan iets aan dat op korte termijn zal gebeuren, als ‘bewijs’ dat God hem inderdaad heeft gezonden.

Wanneer koning Jerobeam van het nieuwe noordelijke rijk Israël, in strijd met Gods gebod, in Betel een nieuw heiligdom sticht, met een eigen brandofferaltaar, verschijnt daar een profeet met de boodschap:

“Dit zegt de HEER:

In de familie van David zal een zoon worden geboren, Josia geheten. Op (dit altaar) zal deze Josia de priesters (van dit heiligdom) ten offer brengen” (1 Kon. 13:2).

In werkelijkheid zou het echter nog meer dan twee eeuwen duren eer deze profetie in vervulling zou gaan. Daarom kondigt de profeet ook een korte termijn teken aan:

“Dit is het teken dat het de HEER is die gesproken heeft: het altaar zal splijten en de as die erop ligt zal op de grond vallen” (vs 3).

Dat gebeurt dan onmiddellijk, zodat het volk weet dat dit een woord van God is.

Even voor alle volledigheid: wanneer een ‘profeet’ met een boodschap komt die in houdelijk duidelijk in strijd is met Gods Woord, dan is dat op zichzelf al voldoende bewijs dat hij niet namens God spreekt. In zo’n geval hoeft geen enkel begeleidend ‘teken’ nog van waarde te worden geacht. Dat principe had Mozes al uitgelegd in Deut. 13.

De profetie van Jesaja als kenmerkend voorbeeld

In het tweede deel van de profetie van Jesaja vinden we het regelmatig terugkerende thema van een rechtszaak tussen God en de afgoden. God claimt daarin dat Hij de enige ware god is en dat de zogenaamde goden van de volken in feite niets zijn; en dat Hij dat kan aantonen door te tonen hoe Hij de loop van de geschiedenis heeft gestuurd en nog verder zal sturen. Hij daagt de afgoden uit ook met zulke bewijzen te komen:

“Voer jullie rechtsgeding, zegt de HEER, lever overtuigende bewijzen … Vertel ons over wat vroeger is gebeurd, zodat wij de afloop nu al kennen. (of:) Licht ons in over wat komen gaat, geef ons aanwijzingen over de toekomst, dan weten wij dat jullie goden zijn” (Jes. 41:21-23).

God roept daarbij zijn eigen volk op als getuige, terwijl de afgoden hun aanhangers als getuigen mogen oproepen:

“Alle volken zullen zich verzamelen. Wie van hun goden heeft aangekondigd wat eertijds nog te gebeuren stond? Laten zij [die afgoden] getuigen leveren om hun gelijk te bewijzen … Mijn getuige zijn jullie – spreekt de HEER – die Ik uitgekozen heb opdat jullie Mij zouden kennen en vertrouwen, en zouden inzien dat Ik het ben” (Jes. 43:9-10).

Maar dat doel (kennen en vertrouwen) geldt uiteraard net zo goed voor ons.
De centrale boodschap van het boek Jesaja is dat God zijn getrouwe dienaren zal bevrijden uit de macht van de zonde, die tot de dood leidt. Die onoverwinnelijke vijand, de dood, zal voor God niet onoverwinnelijk blijken, maar uiteindelijk worden overwonnen door een ‘Knecht’ die God zal verwekken. Maar om dat duidelijk te maken vinden we in het boek een parallel, een beeld, om dit te illustreren.
Het volk zal (om zijn zonden) in ballingschap worden weggevoerd door een toekomstige machtige koning van Babel. Maar God zal hen weer uit de handen van dat onoverwinnelijk schijnende Babel bevrijden, door een overwinnaar te doen komen (in feite de Perzische koning Kores of Cyrus), die dat machtige rijk van Babel zal verslaan. En zo zou Hij ook de overwinnaar brengen die de zijnen zou verlossen uit de macht van de dood. Maar dat Babel was nog verre toekomst; het begin van die overheersing kwam pas een eeuw na Jesaja, en de bevrijding door Kores nog eens 70 jaar later. Daarom geeft God ook een korte termijn‘teken’. In Jesaja’s dagen was Assyrië, niet Babel, de wereldmacht die hen bedreigde. En dat machtige Assyrië zal God in hun dagen voor de poorten van zijn stad Jeruzalem verpletterend verslaan:

“De HEER van de hemelse machten heeft gezworen:

‘Voorwaar, het zal gaan zoals Ik heb bepaald. Ik breek de Assyrische heerschappij over mijn land, Ik verbrijzel Assyrië op mijn bergen. Mijn volk wordt van zijn juk bevrijd …

Wanneer Hij dit besloten heeft, de HEER van de hemelse machten, wie zal het dan verijdelen?” (Jes 14:24-27).

En zo is het ook gebeurd: in het jaar 701 v.GT. is het Assyrische leger in Judea volledig vernietigd (zelfs uit de kronieken van de Assyrische koning Sanherib valt dit voorzichtig af te lezen), als begin van de ondergang van dat rijk dat uiteindelijk, een eeuw later, werd overwonnen door het Babylonische.

De slotsom

Wat vertelt ons dit alles?

In de eerste plaats dat God hiermee het wettig en overtuigend bewijs heeft geleverd dat Hij inderdaad de geschiedenis leidt, en dat Hij daarmee zijn ‘rechtsgeding’ wint.

Let op dat het niet maar een kwestie is dat Hij ons ‘de toekomst kan voorspellen’, nee Hij stuurt die toekomst en zorgt ervoor dat die de loop neemt die in overeenstemming is met zijn besluiten, namelijk de loop die in het beste belang is van zijn getrouwe dienaren – ook al lijkt dat op het eerste gezicht misschien niet altijd zo te zijn. En dat is een bewijs, niet alleen voor zijn bestaan maar, veel belangrijker dan dat, van zijn zorg voor de zijnen. Want vooral dat is de les die dit ons wil leren: God bestaat niet alleen, maar je kunt ook blind op Hem vertrouwen.

R.C.R.

+

Voorgaand

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Bijbel en Wetenschap – Geloof en onderzoek 1: Een wetenschappelijke benadering

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 2: Het bewijs van Gods bestaan (2)

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 3: Het bewijs van Gods bestaan (3) De Natuur als mechanisme

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 4: Het bewijs van Gods bestaan (4) Het heelal als toevalstreffer

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

++

Aanvullende lectuur

  1. Populaire zoekvragen over God op Google
  2. De Weg naar het juiste station vinden
  3. Gods Uitspraken opgetekend in een boek
  4. Het woord van de Ware God gegeven voor wijsheid te vergaren
  5. De Bijbel onze Gids
  6. De Bijbel als instructieboek #1 Lezen van de Bijbel
  7. De Bijbel als instructieboek #2 Effectief Bijbellezen
  8. De Bijbel als instructieboek #3 De Taal van de Bijbel
  9. Opgetekend in je hoofd wat is neergetekend
  10. Bijbel, Gods Woord tot opvoeding (NBG51)
  11. Hermeneutiek om uit te dragen #1 Verslaggevers
  12. Wonder van openbaring
  13. Elohim, Mar-Yah laat Zijn wonderwerken zien
  14. Bijbelgezegden over God
  15. Een Drievoudige God of simpelweg een éénvoudige God
  16. Schepper en Blogger God 8 Een Blog van een Boek 2 Heilig Maker van de Geschriften
  17. Schepper en Blogger God 9 Een Blog van een Boek 3 Over Profetie
  18. Instrumenten voor de vervulling van de profetie
  19. Zomertijd ideaal om met Bijbellezing aan te vangen #2 Blijvende waardevolle schat
  20. Bestaan en moeilijke herkenning van het Hoogste Godheidswezen
  21. Hoge herkenningen. . . . Het hele licht van het universum
  22. Geloven in God
  23. Uitdagende vordering 2 Goddelijk geïnspireerd 1 Eenvoudige woorden
  24. Begrijpend Zingen: Psalm 8: Heerschappij mens en luister
  25. Begrijpend zingen: Psalm 105-106
  26. Zit je met vele vragen vind dan een site die misschien antwoorden kan geven op levensbelangrijke vragen
  27. Voor hen die beweren dat Jezus God is

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 3: Het bewijs van Gods bestaan (3) De Natuur als mechanisme

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 3: Het bewijs van Gods bestaan (3) De Natuur als mechanisme

Menselijke toewijzing

Verne (foto door Nadar omstreeks 1890)

Franse romanschrijver, dichter en toneelschrijver Jules Verne (foto door Nadar omstreeks 1890) – De samenwerking van Verne met de uitgever Pierre-Jules Hetzel leidde tot de oprichting van de Voyages extraordinaires, een zeer populaire serie nauwgezet onderzochte avonturenromans waaronder De la Terre à la Lune (1865), Vingt Mille Lieues sous les mers (1870), Le Tour du monde en quatre-vingts jours (1873).

De mens heeft millennia lang alles wat hij niet begreep toegeschreven aan de hand van God. Maar de opkomst van de wetenschap stelde hem in staat de natuur steeds meer te beschrijven en te begrijpen. Dat op zijn beurt stelde hem in staat machines te ontwikkelen en te bouwen die hem ten dienste begonnen te staan. Voor wetenschappers en ingenieurs begon de logica van dit alles steeds duidelijker te worden, maar voor het grote publiek grensde dit aanvankelijk nog zeer dicht aan zwarte magie. Nog vroeg in de 20e eeuw kon de schrijfster van een stuiversroman de spanning bij haar lezeressen dramatisch verhogen door een bepaalde dubieuze figuur nader aan te duiden als een ingenieur. Mysterieuzer kon het nauwelijks. Anderzijds kon een alert wetenschapsjournalist als Jules Verne de spannendste verhalen schrijven door alleen maar de ontwikkelingen van zijn tijd in een geschikte omgeving een hoofdrol te laten spelen. En het is tekenend dat hij daarmee de geschiedenis is ingegaan als een visionaire toekomstvoorspeller. Terwijl zijn verhalen toch alleen maar waren gebaseerd op kennis die op laboratoriumschaal al voldoende was aangetoond.

De natuur als mechanisme

Het hoeft dus weinig verbazing te wekken dat de gelovige burger in die tijd sterk werd aangesproken door een beschrijving van de natuur als een (buitengewoon gecompliceerd) mechanisme. Het hele begrip mechanisme had al iets goddelijks, dus wat kon er beter dienen om de grootsheid van Gods schepping te beschrijven dan de vergelijking met een super mechanisme. Met God Zelf als het superbrein (de ultieme ingenieur) die dat alles had uitgedacht en gebouwd.

Vooral de buitengewoon gecompliceerde levende natuur, in al haar talloze verschijningsvormen, elk optimaal aangepast aan zijn specifieke levensomstandigheden, sprak de 19e eeuwse mens buitengewoon aan: dat moest wel het ultieme bewijs zijn van Gods bestaan:

alles door Hem geschapen ‘naar zijn aard’.

En het was in die wereld dat er, vroeg in de19e eeuw, een boek verscheen dat de standaardbenadering is geworden van alle creationisten:

‘Natural Theology’ (natuurlijke theologie)

File:William Paley by George Romney.jpg

Engelse geestelijke, christelijke apoloog, filosoof en utilitair William Paley, door George Romney

van de Engelse dominee Paley. We hadden het daar al over in de serie over ‘Intelligent Design’ (intelligent ontwerp). Paley vergeleek de schepping met een horloge, in die tijd een toppunt van mechanische precisie, en concludeerde dat je daaruit wel moest concluderen dat dit het product was van een intelligente ontwerper, dus God.

Darwin

Helaas kwam deze conclusie wat op de tocht te staan toen Charles Darwin halfweg die eeuw met de (wetenschappelijk gezien) interessante hypothese kwam dat het leven in staat zou zijn zich aan zijn omgeving aan te passen. In het belang van de wetenschappelijke objectiviteit moeten we hier misschien eerst enkele broodjes aap opruimen.

• Darwin heeft nooit getracht te ‘bewijzen’ dat dergelijke aanpassing heeft kunnen leiden tot de totale diversiviteit aan levensvormen die wij op aarde vinden. Hij heeft slechts een hypothese opgesteld voor hoe dat zou kunnen zijn gebeurd, en het aan anderen over gelaten de bewijzen daarvoor te verzamelen.

• Darwin heeft nooit de bedoeling gehad met zijn hypothese de Bijbel te weerleggen. Hoewel zijn naam voor huidige creationisten zo ongeveer de belichaming is van het kwaad in eigen persoon, heeft de man zelf juist geworsteld met de vermeende theologische consequenties van zijn ideeën.

• Darwins hypothese bevatte geen enkel element voor het ontstaan van het leven zelf. Dat is er later door anderen aan toegevoegd.

De tekortkomingen van de beschrijving

Wanneer we ons echter losmaken van de traditionele controverse (op zichzelf al moeilijk genoeg) en ons eerlijk en objectief proberen af te vragen, wat dit alles ons nu leert, dan moeten we constateren dat Darwins ideeën, ongeacht wat ze waard zijn, wel degelijk een zwakte in de beschrijving van de levende natuur als mechanisme hebben blootgelegd, namelijk dat die onvoldoende rekening houdt met de specifieke eigenschappen van levende organismen. Anders gezegd: hij is veel te beperkt!

Het werktuigbouwkundig mechanisme was destijds het meest geavanceerde dat de mens zelf kon voortbrengen, maar daarmee heb je nog niet Gods werk in voldoende mate beschreven. Jesaja hekelt de neiging van zijn tijdgenoten hun goden gelijk te stellen aan het meest volmaakte dat zij kennen: een ‘pronkstuk van een mens’, vervaardigd met de meest geavanceerde technieken van destijds. Maar eigenlijk deed de 19e eeuwse mens niet anders toen hij Gods handwerk verge-leek met het beste dat hijzelf kon voortbrengen, terwijl de werkelijkheid die verre overtrof.

De huidige maatschappij heeft overigens op gelijke wijze de neiging alles om zich heen te beschrijven als een soort supercomputer. De neiging van de mens om Gods handwerk te beschrijven als het meest geavanceerde dat hijzelf op dat moment kan produceren, is kennelijk onuitroeibaar. En dat zou je wantrouwig moeten maken: zo’n beschrijving is blijkbaar nogal modegevoelig. Een mechanisme is echter star: het kan alleen dat doen waarvoor het is ontworpen, en zal dat nooit kunnen veranderen of verbeteren. Het is tot aan het einde van zijn levensduur gebonden aan die ene ingebouwde functie of groep van functies. Terwijl een levend organisme zich kan ontwikkelen, kan leren, beslissingen kan nemen, kan kiezen, en zich-zelf in bepaalde mate zelfs kan herstellen van opgelopen schade. Dat maakt het tot iets oneindig veel groters dan Paleys horloge.

Wanneer het zich werkelijk, over vele generaties, ook nog zou kunnen aanpassen aan zijn omgeving, zou dat het alleen maar nog grootser maken. Vanuit dat oogpunt gezien is het daarom eigenlijk uiterst merkwaardig dat zoveel orthodoxe christenen dat juist met alle macht proberen te ontkennen; nota bene met het argument dat dat afbreuk zou doen aan Gods grootheid, terwijl in feite het omgekeerde het geval is. Maar zoals we in de serie over Intelligent Design al zagen: deze houding is een onvermijdelijk gevolg van de poging op deze manier het bestaan van God te willen bewijzen. En dat brengt ons dus tot de conclusie dat die goedbedoelde poging zo dat bewijs te leveren in de praktijk juist leidt tot een afbreuk aan de grootheid van Gods werk, dat we dan immers verlagen tot het niveau van menselijk ambachtswerk.

R.C.R.

+

Voorgaande

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Fundamenten van geloof 3: De Persoonlijkheid van God

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Bijbel en Wetenschap – Geloof en onderzoek 1: Een wetenschappelijke benadering

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 2: Het bewijs van Gods bestaan (2)

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

Een meer dan Grote God om naar op zoek te gaan

El Shaddai Die verscheen voor Abraham

++

Aanvullend

  1. Onzeker over relevantie Bijbel
  2. Filosofen, theologen en ogen naar de ware kennisgever van bestaan van God
  3. Hoge herkenningen. . . . Het hele licht van het universum
  4. Begrijpend Zingen: Psalm 8: Heerschappij mens en luister
  5. Wonder van openbaring
  6. Uitdagende vordering 4 Goddelijk geïnspireerd 3 Zelf-consistente Woord van God
  7. Gedachte bij de Bijbellezing van 27 december: Elihu verklaart de majesteit van God
  8. Een moment van Bezinning, even maar

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Een in het kader van ‘Bijbel en Wetenschap’ telkens weer opduikende vraag is:

kun je Gods bestaan wetenschappelijk bewijzen?

Of heeft de wetenschap juist bewezen dat Hij niet bestaat? Er zijn in principe twee manieren waarop je de beantwoording van zo’n vraag kunt aanpakken. De ene houdt in dat je al je moderne wetenschappelijke inzichten in de strijd gooit, en probeert langs die weg tot een antwoord te komen. De andere is te kijken wat de Bijbel daar zelf over te zeggen heeft.

In deze serie willen we beide benaderingen achtereenvolgens aan een nader onderzoek onderwerpen.

Geen enkele god, of juist te veel?

Bij dit onderwerp moet je dan natuurlijk wel bedenken dat de vraag als zodanig er een van onze tijd is. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis was de vraag of God (eventueel: een god) bestaat geen punt van discussie.

Pas in de moderne tijd is de mens daar aan gaan twijfelen. Atheïsme is in zijn huidige vorm bij uitstek iets van de laatste paar eeuwen. In bijbelse tijden was er juist een overvloed aan goden, en de vraag was niet of de God van de Bijbel bestond, maar hoe Die zich verhield tot al die andere: was Hij inderdaad de grootste?

Zelfs de bewering dat Hij de enige was, was toen al een gewaagde uitspraak. Je verwacht dan ook geen teksten in de Bijbel die dat bestaan zouden bewijzen. Vandaar dus de vele historische pogingen om dat bewijs buiten de Schrift om te leveren.
Voor de volledigheid: sommige Griekse profetenscholen hielden er toch al wel atheïstische ideeën op na, zoals die van de Epikureërs in Handelingen 17. Maar zij vertegenwoordigden niet het denken van de grote massa in de Griekse wereld. We zien dan ook dat Paulus in zijn toespraak te Athene veel meer ingaat op de argumenten van die andere filosofische school van zijn dagen: die der Stoïcijnen. Maar ook daarmee krijgt hij weinig voet aan de grond.

Oude wetenschap tegenover moderne

Buste van Socrates in het Louvre in Parijs, Romeinse kopie uit de 1e eeuw n.Chr. van een Grieks origineel in brons.

Buste van Socrates in het Louvre in Parijs, Romeinse kopie uit de 1e eeuw n.Chr. van een Grieks origineel in brons.

Toch zijn er in de volgende eeuwen een aantal vroeg-christelijke schrijvers geweest die hebben geprobeerd aannemelijk te maken dat de grote Griekse filosofen met hun denkbeelden eigenlijk wel op één lijzaten met de bijbelse boodschap. Je hebt het dan over filosofen als Socrates, Plato en Aristoteles (5e-4e eeuw v. Chr.).

Als wij met onze huidige inzichten terugkijken naar de essentie van hun denkbeelden zou je niet echt snel op de gedachte komen daar veel overeenkomsten met de Schrift in te zien, maar zulke pogingen waren vooral bedoeld om het vroege christendom ‘aanvaardbaar’ te maken voor de Griekse denkwereld. Helaas resulteerde dat vooral in een aanpassing van de bijbelse boodschap aan het gangbare Griekse denken, in plaats van omgekeerd zoals eigenlijk had gemoeten. Alles veranderde echter met het aanbreken van de tijd der ‘Verlichting’. Terwijl de oude Griekse benadering van de wetenschap voornamelijk was gebaseerd op redenering, begon nu het inzicht door te breken dat je dingen kunt bestuderen. Dat betekent gericht onderzoek door middel van experimenten en waarnemingen. Uit die waarnemingen kun je dan conclusies trekken die je zo nodig verder kunt onderbouwen met nieuwe experimenten en nog meer waarnemingen. Voor onze vraag had dit twee verschillende soorten gevolg.

De bevrijding uit ‘de slavernij van de natuur’

In de allereerste plaats betekende dit dat de mens steeds meer begon te begrijpen van de natuur en de wereld om hem heen. Allerlei dingen die hij vroeger niet begreep, en daarom toeschreef aan direct goddelijk ingrijpen, kon hij nu meer en meer herleiden tot wetenschappelijk aangetoonde wetmatigheden in de natuur. Natuurlijk heb je daarmee nog geen verklaring voor de oorzaak van die wetmatigheden, maar het tempo waarin het begrip toe nam maakte de mens optimistisch genoeg om aan te nemen dat die oorzaken op een dag ook wel verklaard zouden worden. En daarmee ontstond langzaam de gedachte dat je wellicht de hele wereld zou kunnen verklaren zonder daarvoor te hoeven ‘uitwijken’ naar bovennatuurlijke verklaringen.

De mens begon zich daardoor meer en meer ‘onafhankelijk’ te voelen, hij had God ‘niet langer nodig’. Want begrip van de natuur zou op den duur ook leiden tot beheersing van die natuur. Hij zou er niet langer ondergeschikt aan zijn, maar die natuur ondergeschikt kunnen maken aan zichzelf. Het hele feit dat de waargenomen regelmatigheden in de natuur worden aangeduid als ‘wetten’ symboliseert in feite dat denkbeeld van die ondergeschiktheid van de natuur: zij kan niet zo maar haar gang gaan, maar is onderworpen aan ‘wetten’. En de mens zou van die wetten gebruik kunnen maken om de natuur naar zijn hand te zetten. De mens zag dit in toenemende mate als een bevrijding uit een soort slavernij. En dus begon zich, ook onder de grote massa, een actief atheïsme te ontwikkelen, dat gretig gebruik maakte van de nieuw verworven inzichten. Wat ten onrechte de mening heeft doen post vatten dat een geloof in God in strijd zou zijn met de conclusies van de wetenschap. Een misvatting die bijvoorbeeld de communistische wereld met veel enthousiasme heeft aangewakkerd en in stand gehouden.

Is Gods bestaan wetenschappelijk aantoonbaar?

De andere ontwikkeling leidde juist in de tegenovergestelde richting.

Overtuigde christenen begonnen te overwegen dat het wellicht mogelijk zou zijn om met die nieuw ontwikkelde wetenschappelijke methodieken juist te bewijzen dat God bestaat. Dat stuit uiteraard op het probleem dat je God niet kunt onderwerpen aan wetenschappelijke experimenten, maar met wat speurwerk zou je uit de natuur toch wel voldoende waarnemingen moeten kunnen halen als basis voor een wetenschappelijk aanvaardbare theorie. Op zich geen onlogische gedachtegang, maar in de praktijk bleek het toch moeilijk om het bewijs rond te krijgen. En bovengenoemde partijen, die hun atheïsme waren gaan baseren op diezelfde wetenschap, lieten zich hun nieuw verworven ‘bevrijding’ uiteraard niet zo gemakkelijk weer afnemen. Dat leidde onvermijdelijk tot een merkwaardig soort van godsdienstoorlog tussen beide kampen, waarbij beide partijen gebruik maken van echte ofvermeende wetenschappelijke feiten en conclusies. Met als gevolg dat de modale burger het spoor al lang bijster is.

In de komende afleveringen willen we daarom proberen daar wat klaarheid in te brengen.

R.C.R

+

Voorgaand

Bijbels geloof en heidense filosofie

++

Aansluitende lectuur

  1. 4de Vraag: Wie of wat is God
  2. God of een god
  3. God versus goden
  4. Bestaan en moeilijke herkenning van het Hoogste Godheidswezen
  5. Bijbel – Enige bron van kennis en openbaring van God
  6. Bouwen op het Bijbels fundament 1.Feit of fantasie?
  7. Gods vergeten Woord 16 Geopenbaarde Woord 1 Zoeken naar een god
  8. Gods vergeten Woord 17 Geopenbaarde Woord 2 Geopenbaard licht
  9. Bereshith 2:4-14 Adem en leven plaatsing door de Elohim God
  10. Bereshith 3:1-5 De grote misleiding
  11. Is God drie-eenheid
  12. De Enige Ware God
  13. Drie-eenheidsleer een menselijke dwaling
  14. Aanroepen van Gods Naam
  15. God is een verhaal #2 Voorgangers niet gediend met een Enige God
  16. Betreffende Christus # 2 Goddelijke bron, verband en goddelijk mens
  17. Sterfelijkheid en onsterfelijkheid 4 De ziel – een Grieks beeld
  18. Christenen vragen atheïsten te bewijzen dat God niet bestaat

++

Aanverwante supplementaire lectuur

  1. Monotheisme – ÉÉN GOD

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

Waar gaat het nu uiteindelijk om in deze discussie over ‘intelligent design’?

Enerzijds zijn er bijbelgetrouwe christenen, ervan overtuigd dat God bestaat en de wereld heeft geschapen: voor hen valt daar niet aan te tornen. Anderzijds zijn er wetenschappers, die op grond van onderzoek tot conclusies zijn gekomen waarvan zij terecht menen dat je daar niet zomaar aan voorbij kan gaan.

Met geen van beide standpunten is op zichzelf iets mis. Er is zelfs geen fundamentele reden waarom die met elkaar in conflict zouden moeten zijn. Maar de discussie is vervuild geraakt doordat hij aan beide kanten in handen viel van fundamentalisten, die er een ‘godsdienstoorlog’ van hebben gemaakt.

De essentiële denkfout

Aan christelijke zijde is de basisfout al ten tijde van de ‘Verlichting’ gemaakt, door goed bedoelende gelovigen die in hun optimisme meenden dat je nu een oude droom in vervulling kon doen gaan: het bestaan van God wetenschappelijk bewijzen. Maar dat kan zo niet, en dus lukte dat ook niet. Het opkomend atheïsme heeft die voorzet voor open doel vervolgens vol benut: als die gelovigen het met hen eens zijn dat alles wat waar is ook wetenschappelijk te bewijzen valt, en als zij er dan vervolgens niet in slagen dat bewijs te leveren, dan is daarmee afdoende ‘aangetoond’ dat God dus niet bestaat, als een soort ‘bewijs uit het ongerijmde’.

Het grondprincipe van geloof is echter:

“Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven” (Johannes 20:29).

De ware gelovige gelooft om heel andere redenen dan die waar het in deze discussie voortdurend om gaat. En de ‘gelovige’ die voor zijn geloof wetenschappelijke bewijzen nodig heeft, zit bij voorbaat al op het verkeerde spoor. Die bewijsvoering dient dan ook niet om het geloof van gelovigen te versterken, maar om ongelovigen ‘plat’ te krijgen. Omdat het christendom zo onnadenkend is geweest zelf de discussie op deze basis aan te gaan, is zij vervolgens met haar eigen argumenten afgeslacht. Zij heeft, als een Eva, de verleider in haar hof uitgenodigd in de hoogmoedige overtuiging het debat met hem wel te zullen winnen, en kan nu niet meer terugvallen op het, op zichzelf juiste, argument dat de basis van dit debat zelf om te beginnen al volledig verkeerd is.

Wat de Bijbel ons werkelijk wil vertellen

“Wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat” (Hebr. 11;6, NBG-51).

Dat moet het uitgangspunt zijn, niet het resultaat. Als de Schrift keer op keer spreekt over de wonderen van de schepping, is dat niet om Gods bestaan te bewijzen, maar om Zijn grootheid te benadrukken.

Een kind van God gelooft al in Zijn bestaan, en ziet om zich heen de bewijzen, niet van dat bestaan, maar van die grootheid en majesteit, en van Gods zorg voor Zijn kinderen.
Wij zijn de Schrift echter gaan lezen als beoordelaars in plaats van als leerlingen. Wij willen daarin vinden hoe God bezig is geweest in de schepping en niet waarom Hij dat allemaal heeft gedaan. Het eerste hoofdstuk van de Schrift vertelt ons dat God de aarde niet alleen maar heeft geschapen, maar dat Hij die vervolgens ook stap voor stap heeft ingericht en bewoonbaar gemaakt voor de mens. Dat moet ons leren dat de mens niet maar een toevallig bijproduct van die schepping is, maar het doel ervan, en dat wij mensen Hem dus kennelijk ter harte gaan. Maar wij gebruiken dat hoofdstuk alleen om uit te vinden hoeveel tijd het Hem koste om de klus te klaren, en hoe oud de aarde dus is; om het antwoord op die vraag vervolgens te gebruiken om onze mede gelovigen de maat te nemen: of de rechtzinnigheid van hun geloof wel door onze beugel kan. En we leiden er theorieën uit af over de wereld van voor de zondeval, gebaseerd op het feit dat God die situatie ‘zeer goed’ heeft genoemd (Gen. 1:31). Wat er in feite op neer komt dat wij God het recht ontzeggen die situatie zo aan te duiden wanneer die niet zou hebben voldaan aan onze criteria voor ‘zeer goed’.

Waar het echt om gaat

In de middeleeuwen was het een uitgemaakte zaak dat de aarde het middelpunt was van het heelal, want ‘dat stond duidelijk zo in de Bijbel’. En het was de christenheid volledig ontgaan dat de Schrift alleen spreekt van de aarde als het middelpunt van Gods doel met de schepping, en dat de vraag naar het fysieke middelpunt van het heelal daarvoor niet van belang is, en dat we het antwoord op die vraag daar dus ook niet kunnen vinden. In dat geval liggen de wetenschappelijke waarnemingen inmiddels echter zo duidelijk, dat de meeste van ons (hoewel niet allen!) daar intussen wel achter zijn. Maar het zou ons net zo duidelijk moeten zijn dat de beschrijving in Genesis 1 van de inrichting van die aarde (niet de schepping ervan) ons heel veel te vertellen heeft over Gods plan en doel met ons, en ook in dat geval helemaal niets over het fysieke proces. Maar op dat punt denken wij nog steeds middeleeuws, en dus gebruiken we dat hoofdstuk voor een totaal andere, volslagen onbijbelse, discussie.

De slotsom

Het wordt daarom hoog tijd terug te keren tot werkelijk bijbels denken.

“De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen” aan hen die geloven (Ps 19:2),

om hun geloof te versterken. Maar het is geen wetenschappelijk bewijs voor Zijn bestaan, te gebruiken om anderen mee om de oren te slaan.

Genesis 1 maakt ons duidelijk dat

‘niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God’,

zoals ook het feit dat Hij,

‘toen wij nog zondaars waren’,

Zijn Zoon heeft gegeven om ons te verlossen uit de macht van de dood, ons daar nog verder van overtuigt. Maar het is niet bedoeld om ons een beschrijving te geven van Zijn werkweek, en al helemaal niet om er onze mede gelovigen de maat mee te nemen.

De middeleeuwen kenden felle discussies over de vraag hoeveel engelen konden dansen op de punt van een naald, maar niemands behoudenis heeft ooit afgehangen van het antwoord daarop. Zo zouden wij inderdaad moeten begrijpen dat deze schepping het resultaat is van een buitengewoon intelligent ontwerpplan, een plan bedoeld voor onze behoudenis. Maar dat zouden wij moeten koesteren als een kostbaar inzicht, ons door God geschonken om ons geloof te versterken, en om zo mogelijk te delen met anderen. Maar niet als een rechtvaardiging voor fundamentalistisch gedrag.

R.C.R.

+

Voorgaande

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Geloof en onderzoek: Schepping, intelligent design, evolutie (5) De atheïstische fundamentalist

Wetenschap en religie zijn met elkaar te rijmen

++

Aanvullende lectuur

  1. Grootste oorzaak van atheïsme in de wereld zijn de Christenen

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

In het voor gaande hoofdstuk hebben wij gezien dat er voldoende redenen zijn om een Bijzondere Maker achter het ontwerp van het universum te zien. Als wij het geheel bekijken zouden wij voldoende redenen om de doelgerichtheid van Zijn Werk te zien als een krachtige demonstratie van Zijn grootheid en wijsheid.

Bijbel en Wetenschap – Wetenschap en Bijbel: Geloof en onderzoek:

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Het onwaarschijnlijke heelal

Maar in de fysica liggen de eigenschappen onveranderlijk vast: die wijzigen niet. En dus kun je daar uit wel conclusies trekken over hoe het vroeger was. Waar het in de biologie intussen moeiteloos mogelijk is te betogen, zelfs aannemelijk te maken, dat die buitengewoon goede aanpassing van allerlei levensvormen op den duur vanzelf is ontstaan, kan dat voor de wetten van de fysica absoluut niet. Maar dan moet die buitengewoon goede onderlinge afstemming van natuurwetten waar het hele bestaan van ons heelal van afhangt, er dus van het begin af aan zijn geweest. En die goede onderlinge afstemming is juist de laatste decennia zo vreselijk duidelijk geworden. Als die er niet zou zijn, zou dit heelal nooit hebben bestaan, of in elk geval nooit lang genoeg om een aarde met levende wezens voort te brengen. Dan waren wij er nu dus echt niet geweest. Zonder in detail te gaan, kan ik u melden dat moderne fysici het er redelijk over eens zijn dat een heelal zoals wij dat bewonen een buitengewoon uitzonderlijke toevalligheid zou zijn, wanneer dat geheel als gevolg van toeval zou zijn ontstaan.

Artistieke weergave van een niveau 2 multiversum.

Waarom zien we wat we zien

Als mogelijk rationele verklaring voor dit ‘schijnbare’ toeval wordt wel het zogenaamd ‘anthropisch principe’ aangedragen. {het door Robert Dicke voorgestelde en door John D. Barrow en Frank J. Tipler verder uitgewerkte idee dat er een nauw verband bestaat tussen ons mens-zijn en de eigenschappen van het heelal. } Dit bestaat in twee varianten; een sterke en een zwakke versie. In beide gevallen is het uitgangspunt dat het nooit helemaal toevallig kan zijn dat het heelal dat wij waarnemen, die buitengewoon opvallende combinatie van eigenschappen heeft; want als die er niet zou zijn, zouden wij nu niet bestaan, en het dus ook niet kunnen waarnemen en ons daarover verbazen. Anders gezegd: een heelal dat wij waarnemen moet noodzakelijkerwijs wel een dergelijke uitzonderlijke combinatie van eigenschappen bezitten. De sterke versie zegt dan verder: OK, het is erg toevallig, maar ook iets dat erg toevallig is, kan uiteindelijk gebeuren, en wij zijn degenen die deze mazzel hebben. De zwakke versie zegt: er zijn gewoon heel erg veel universa (heelallen), nu (als het ware naast elkaar), of ooit geweest (als het ware opvolgend na elkaar), en noodzakelijkerwijs wonen wij dan uiteraard in dat ene universum waar het ontstaan van leven mogelijk was. Dan is het dus niet meer toevallig dat er zo’n speciale variant bestaat, want er zijn er zoveel (geweest) dat dit statistisch mogelijk is, maar het is ook niet toevallig dat het heelal van ons die speciale variant is, want een andere mogelijkheid is er niet.

Is dit wetenschap?

De relevante vraag is echter: kun je die ‘verklaring’ volgens het anthropisch principe beschouwen als wetenschap?

Daaraan bestaat bij een aantal wetenschappers terechte twijfel. Het is geen theorie die je kunt toetsen (de basisvoorwaarde voor een wetenschappelijke theorie), want er is geen enkele reële mogelijkheid om het bestaan van andere universa vast te stellen. Maar dan is het niet meer dan een onbewijsbaar ‘geloof’, en dan kun je je terecht afvragen waarom het geloof ineen onbegrensd aantal universa rationeler zou zijn dan het geloof ineen onbegrensde God, zoals een van hen eens opmerkte. Het opmerkelijke is overigens dat die bepaalde wetenschapper begon met een poging een rationele verklaring te geven voor het bestaan van dat buitengewoon onwaarschijnlijke heelal van ons, maar intussen (blijkens zijn achtereenvolgende boeken) al is opgeschoven naar de mening dat de meest waarschijnlijke verklaring toch moet zijn gelegen in het bestaan van een of andere vorm van intelligentie die het zo ontworpen heeft. Met andere woorden: intelligent design, maar dan voor het geheel (het heelal in zijn totaliteit) in plaats van voor een deelonderwerp (het leven op aarde). Of je die intelligentie dan God wil noemen, moetje volgens hem dan maar voor jezelf uitmaken.

Een interessante gedachte van een wetenschapper die er niet op uit was het bestaan van God te bewijzen, maar die wel eerlijk genoeg is om strikt wetenschappelijk te blijven redeneren. Want dat laatste is lang niet altijd het geval; maar daar wil ik de volgende keer naar kijken.

Conclusie

De conclusie nu lijkt echter te zijn dat er voldoende reden is om te geloven in een intelligent design (intelligent ontwerp), maar dat daar betere redenen voor zijn dan te wijzen op de veelheid aan levensvormen.

R.C.R.

+

Voorgaande

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

In deze aflevering wil ik eerst een zijweg inslaan, voordat we verder gaan met ‘Intelligent Design’. Aan de basis van deze hele discussie ligt namelijk de vraag of God bestaat. En die discussie hoort hier niet thuis!

Thomas van Aquino

Thomas van Aquino; altaarstuk van Carlo Crivelli (detail)

Thomas van Aquino; altaarstuk van Carlo Crivelli (detail)

In de 13e eeuw kwam Thomas van Aquino met zijn vijf ‘godsbewijzen’, filosofisch opgezette bewijzen, en volgens de redeneerkunst van die tijd onderbouwd met verwijzingen naar andere denkers. Voor Thomas was dat in de eerste plaats ‘de filosoof’: voor hem was dat de Griekse wijsgeer Aristoteles (4e eeuw v.Chr.). Moderne filosofen menen echter dat zijn betogen niet sluitend zijn, omdat hij uiteindelijk vervalt in cikelredeneringen. En achteraf gezien was het misschien ook niet zo’n goede gedachte om het bestaan van de God van de Bijbel te willen bewijzen met behulp van een heidense filosoof. De redenen daarvoor lagen echter verder terug in de geschiedenis, toen kerkvaders en andere vroege christelijke schrijvers het geloof voor hun tijdgenoten aanvaardbaar trachtten te maken, door ‘aan te tonen’ dat de beroemde Griekse denkers eigenlijk al op één lijn zaten met de leer van de Bijbel.

Het horloge van dominee Paley

Die poging van Thomas van Aquino had eigenlijk alleen maar academische waarde, want in zijn tijd twijfelde nog niemand aan het bestaan van God. Dat veranderde met de “Verlichting” (ca. 1650-1800) met zijn toenemend atheïsme. In antwoord daarop kwam de Engelse dominee Paley in 1802 met zijn boek ‘Natuurlijke Theologie’ (afgeleid van ‘natuurlijke historie’ als term voor biologie). Daarin ging hij uitgebreid in op de extreme complexiteit en kennelijke doelgerichtheid van allerlei levensvormen. Hij betoogde dat dit voldoende bewijs was voor het bestaan van een ‘designer’ (een ontwerper), dus God. Het voorbeeld waarmee hij opent is wereldwijd bekend geworden:

“Stel dat ik een wandeling zou maken over de hei en een horloge zou vinden”.

Hij beschrijft dat horloge alsof het een onbekend voorwerp was, en betoogt dan dat hij bij bestudering van de complexiteit en doelgerichtheid van het mechanisme wel tot de conclusie moet komen dat dit is ontworpen en vervaardigd door een intelligent wezen, en niet door puur toeval kan zijn ontstaan. Uitgaande van dat voorbeeld beschrijft hij dan een uitgebreide reeks biologische organismen, om daaruit te concluderen dat deze slechts afkomstig kunnen zijn van de hand van een intelligente schepper. Dit is sindsdien de standaardbenadering van alle verdedigers van de scheppingsgedachte.
Je moet dan wel bedenken dat in Paleys dagen het begrip evolutie nog niet bestond. De eerste (voorlopige) uitgave van Darwins beroemde boek dateert van 1859 (de definitieve editie van 1872). In een herdruk van Paleys boek uit 1890, bijgewerkt en aangepast aan de laatste inzichten door een medisch professor, is in een introductie het volgende te vinden:

“De auteur (Paley dus) refereert aan een idee of veronderstelling, vagelijk gekoesterd door sommige schrijvers uit zijn tijd”,

waarmee hij vroege evolutiegedachten bedoelt. Paley had die even genoemd, om ze vervolgens als niet serieus van de hand te wijzen. In 1890 ligt dat intussen anders. De bewerker noemt de “theorie van evolutie” en ‘Dr. Darwin’ als een van de voornaamste verkondigers hiervan. Maar ook hij stelt (kort samengevat) dat het dan toch nog steeds alleen maar om het mechanisme van de ontwikkeling gaat, en niet om het duidelijke doel daarachter. Een constatering die zowel evolutionisten als creationisten intussen wat uit het oog verloren lijken te hebben. Tenslotte is het interessant te zien dat de term ‘Intelligent Design’ al opduikt in deze introductie.

De blinde horlogemaker

Sindsdien is er echter veel gebeurd in de wereld. Het atheïsme heeft de westerse wereld veroverd, en de biologie heeft vooral de laatste decennia spectaculaire ontwikkelingen doorgemaakt. En nu zijn fundamentalistisch denkende atheïsten (daar kom ik in een later artikel op terug) begonnen evolutie te presenteren als ‘bewijs’ dat God niet bestaat. In elementaire vorm houdt dat in:

“Je kunt de waargenomen complexiteit en doelgerichtheid van de bestaande organismen afdoende verklaren met behulp van de beide pijlers van het neo-darwinisme, te weten spontane mutaties van DNA en natuurlijke selectie. En dus heb je daarvoor geen God nodig”.

In de meest extreme vorm wordt daar dan ook nog de conclusie uit getrokken, dat die God dus ook niet bestaat. Het boek dat dat het nadrukkelijkst doet, is “De blinde horlogemaker” van Richard Dawkins. Dawkins geeft daarin welwillend toe dat Paleys bewijs vóór Darwin inderdaad onweerlegbaar was, maar sinds Darwin is er volgens hem geen enkel excuus meer om dat nog te geloven: evolutie is de ‘blinde horlogemaker’ die dat horloge op de hei tot stand gebracht heeft. Nu is Dawkins’ wijze van redeneren verre van sluitend, en in zijn ‘bewijs’ dat God niet bestaat, vervalt hij in nog veel duidelijker denkfouten (of zijn het bewuste manipulaties?) dan Thomas van Aquino zeven eeuwen eerder. Maar als we eerlijk zijn (en dat behoren we boven alles te zijn!) moeten we toegeven dat Paleys horloge wel het nodige van zijn oorspronkelijke glans heeft verloren. Dus het kan geen kwaad een en ander nog eens goed tegen het licht te houden.

Conclusie

We zouden uit deze ‘geschiedenisles’ daarom de volgende conclusie moeten trekken. Er zijn voldoende redenen Gods hand in de schepping te zien, en dus ook voldoende redenen om de doelgerichtheid daarvan te zien als een krachtige demonstratie van Zijn grootheid en wijsheid.
Maar de discussie is vervuild geraakt door goedbedoelde pogingen dit te gebruiken als bewijs voor zijn bestaan, en dat was niet zo verstandig. Zoals het destijds ook niet zo verstandig was om een bij uitstek Griekse denker als Aristoteles voor dat doel te gebruiken. We doen het verstandigst als we naar ervaringen zoeken die onszelf overtuigen, in plaats van onze buurman, en dan zijn er betere redenen om in God te geloven. En de schepping kan ons nuttiger lessen leren dan hoe wij onze ongelovige medemens intellectueel zouden kunnen aftroeven.

R.C.R.

+

Voorgaande

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

++

Aanvullend

  1. Ontstaan van het lineaire denken
  2. Kosmos, Schepper en Menselijk Lot
  3. Begin van leven op aard: schepping of evolutie
  4. EO-directie: ‘Wij geloven in God als Schepper’
  5. Grootste oorzaak van atheïsme in de wereld zijn de Christenen
  6. Christenen vragen atheïsten te bewijzen dat God niet bestaat

+++

Gerelateerd – Related articles

  1. Terechte kritiek vanuit gespecialiseerde ecologen op Dna-biologen @volkskrant #dnatechnologie #evolutieleer
  2. Terug naar de zee!
  3. Richard Dawkins, almost too British to function – de menselijke reflexiteit met betrekking tot inzicht en kritiek op de rede worden hier secundair en primair het contract, desondanks deze spanning zeer controversieel is in verband met de positie van de mens in de natuur en de bedenking met de drift boven dergelijke reflexifivtiet te plaatsen, is dit niet een een degratie van de mens, inzicht in de plaats van geforceerd ideen brengt een openplek voor de mens via een andere weg dan beginnen vanuit de hogere positie van de mens.
  4. Blogging through Darwin (3): Darwin admits his difficulties
  5. Scenes from a thesis: development
  6. Dataïsme op weg naar alleenheerschappij
  7. Myths and Misconceptions about evolution
  8. The God imperative
  9. Genesis 1:27 | Look at the Stars
  10. Darwin Devolves by Michael Behe
  11. Insects & Intelligent Design
  12. The Origin of the Universe — Explained by Hambo
  13. Hambo Says Tigers Prove the Bible Is True
  14. Creationist Wisdom #913: Science Has No Answers
  15. Creationist Wisdom #914: We’ve Been Poisoned
  16. Hawking Got Everything Wrong

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Gelooft u het getuigenis van God, zijn Zoon en zijn dienaren?

De levende en waarachtige God

Geloof richt zich op het niet-waarneembare, wetenschap houdt zich bezig met het aantoonbare. Dat er geen wetenschappelijk bewijs zou zijn voor het bestaan van God, wil nog niet zeggen dat Hij niet bestaat. God bestaat niet omdat wij dat denken of geloven, maar Hij vraagt ons te geloven dat Hij er is en dat het zin heeft naar Hem te luisteren en Hem te dienen. Zonder Hem heeft geloven geen betekenis of doel. Buiten Hem is er geen God is zijn polariserende stelling:
“Weet daarom heden en neem het ter harte, dat de HERE de enige God is in de hemel daarboven en op de aarde hier beneden, er is geen ander”. (NBG Deuteronomium 4:39; vergelijk Jesaja 45)

Wie verwacht enig loon te ontvangen voor het leven dat hij of zij nu leidt, moet voldoen aan twee hoofdvoorwaarden:

“Want wie tot God komt moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie hem ernstig zoeken”. (NBG Hebreeën 11:6)

Hoe kunnen wij weten dat God bestaat? En Wie is Hij?

De eerste vraag kan alleen worden beantwoord door God Zelf. Niemand heeft Hem ooit gezien en zijn bestaan moet daarom blijken uit het bewijs dat Hijzelf daarvan geeft: de voor ons merkbare gevolgen van wat Hij doet. God maakt Zich bekend als de Schepper, de Formeerder van nieuwe dingen, van iets dat voordien niet bestond, of wat nog niet gezien kon worden. Hij zegt zelfs iets dat verging opnieuw te kunnen genereren, bijvoorbeeld door een mens op te wekken, die weerkeerde tot het stof waaruit hij werd gemaakt:

“Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord van God tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare”. (NBG Hebreeën 11:3)

“…die God…die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept”. (NBG Romeinen 4:17)

Het geloof dat God in Hem vraagt is geen vaag besef maar een vast vertrouwen dat het zo is of zal zijn wat Hij zegt. Daarnaast getuigen ontwerp en functioneren van de natuur als geheel en de schoonheid van de schepping met de daarin verborgen krachten dat er een Schepper moet zijn:

“Het geloof nu is de zekerheid van (het vertrouwen op de) de dingen, die men hoopt, en het bewijs van de dingen, die men niet ziet”. (NBG Hebreeën 11:1)

Gelooft u het getuigenis van God, zijn Zoon en zijn dienaren?

“De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van zijn handen…Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen: toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde van de wereld” (Psalm 19:2-7)

Paulus schreef dat wie Gods’ bestaan niet erkent geen excuus heeft:

“Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping van de wereld uit zijn werken met het verstand doorzien” (NBG Romeinen 1:20)

Psalm 33 is een overdenking van de consequenties van dat feit:

“Door het woord van de HERE zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer…De ganse aarde vreze voor de HERE, al de bewoners van de wereld moeten voor Hem ontzag hebben. Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er”. (NBG Psalm 33:6-9)

Dat alles tot stand kwam door Gods’ machtswoord is het getuigenis van de Bijbel, waarin God heeft geopenbaard wat Hij heeft gedaan. Dit is geen mythe, maar een feit. Wanneer wij het woord van mensen niet vertrouwen, dat van de mensenzoon Jezus dan toch wel, mogen wij hopen, want Hij zei eens:

“Hebt u niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt?” (NBG Mattheüs 19:4)

“Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook” (NBG Johannes 5:17)

God heeft Zich niet teruggetrokken na zijn scheppingswerk, zoals velen menen, en Hij is ook niet dood, maar Hij leeft en werkt aan de voltooiing van zijn plan. Zonder Hem zouden wij niets zijn of kunnen. In hetzelfde geloof als zijn Here maakte Paulus God overal bekend als:

“de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat erin is gemaakt heeft”. (NBG Handelingen 14:15)

“De God, die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde…daar Hij zelf aan allen leven en adem geeft. Hij heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt om op de ganse oppervlakte van de aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en grenzen van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, of zij hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons. Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij…”. (NBG Handelingen 17:24-28)

Het bijzondere van het volk Israël is het geloof in één God. Andere volken kenden vele goden, die verantwoordelijk waren voor het goede en kwade dat hen overkwam. Maar de God die uit het nageslacht van Abraham, Isaak en Jakob het volk Israël heeft geformeerd, zegt dezelfde te zijn als Die de hemel en de aarde, en al wat daarin en daarop is, gemaakt heeft:

“De HERE is de waarachtige God, Hij is de levende God…De goden, die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde en van onder de hemel. Hij maakt de aarde door zijn kracht, Hij bereidt de wereld toe door zijn wijsheid en breidt de hemel uit door zijn verstand…Hij is de Formeerder van alles en Israël is de stam van zijn erfenis: HERE der heerscharen is zijn naam”. (NBG Jeremia 10:1-16; 51:15-19; vergelijk Jesaja 45)

Gelovigen in Israël en in de eerste christelijke gemeenten geloofden in deze ene God, die Zich openbaart in de Bijbel en de werken van zijn hand.

Vraag ter overdenking: Wanneer u zegt in de God van de Bijbel te geloven, Wie is Hij dan voor u?

De enige God

God hecht er veel belang aan dat wij inzien dat er maar één God is:

De Schepper van al wat leeft, die zich openbaart in de Bijbel, als zijn enige woord tot mensen. Dit sluit niet alleen de door mensen verzonnen afgoden uit, maar ook ieder ander die beweert God te zijn: Deuteronomium 6:4; Marcus 12:28-34; Jesaja 4:6-8; 45:9-25.

De God die doet wat Hij gezegd heeft

Gods Name on the Scrolls – Gods Naam op de boekrollen

Toen God Zich bekendmaakte aan Mozes, vroeg Mozes Hem naar zijn naam. Deze naam is door Israël, uit ontzag en respect niet uitgesproken, maar bewaard gebleven als JHWH, Jahweh (Jehova). In onze Bijbel weergegeven met HERE. Het belang van de naam is niet de juistheid van het uitspreken van het woord als zodanig, maar de betekenis die God Zelf daaraan gaf:

‘Ik ben’.

Voor het juiste verstaan hiervan, dienen we te kijken naar wat God is voor zijn volk, namelijk de God, die doet wat Hij zegt, wat Hij belooft:

te beginnen bij wat Hij hun vaderen Abraham, Isaak en Jakob beloofde, maar
ook wat Hij hen in Egypte en bij de berg Horeb beloofde. Daarom is de vertaling

‘Ik ben die Ik ben’

misschien beter te vervangen door

‘Ik ben, die Ik zijn zal’ of ‘Ik zal zijn, die Ik zijn zal’ (Exodus 3:12-15; Let steeds op het werkwoord zullen, vergelijk Exodus
6:5 en 33:9; Openbaringen 1:8).

J.D

+

Voorgaande

Fundamenten van het Geloof: De lankmoedigheid van God

++

Aanvullende lectuur

  1. Geloof en geloven
  2. Geloof in slechts één God
  3. Belangrijkheid van Gods Naam
  4. Heer, Yahuwah, Yeshua of Yahushua
  5. Jehovah Yahweh Gods Name – Gods Naam
  6. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
  7. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #11 Gebed #9 Heiliging van Dé Naam
  8. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #13 Gebed #11 Naam om apart geplaatst te worden
  9. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #15 Expositie voor de Schepper
  10. Prijs en zeg dank tot God de Allerhoogste
  11. Al-Fatiha [The Opening/De Opening] Süra 1:1-3 In the name of Allah the Merciful Lord Of The Creation
  12. Al-Fatiha [De Opening] Surah 1: 1-7 Hulp van God onze Schepper
  13. Ik ben die ben Ehyeh-Asher-Ehyeh אהיה אשר אהיה
  14. Hashem השם, Hebreeuws voor “de Naam”
  15. Archeologische vondst omtrent de Naam van God YHWH
  16. Een Drievoudige God of simpelweg een éénvoudige God
  17. Gebruik van Jehovahs naam
  18. Use of /Gebruik van Jehovah or/of Yahweh in Bible Translations/Bijbel vertalingen
  19. De NIV en de Naam van God
  20. Breng glorie aan Jehovah God de Allerhoogste
  21. Plan van de goddelijke maker
  22. Reddingsplan
  23. Plan van God en wereldvrede
  24. Zonder God geen reden, geen doel, geen hoop
  25. Geloof in Jezus Christus
  26. Heb vertrouwen in je geloof … twijfel aan je twijfels
  27. Wonder van openbaring

+++

Gerelateerd

  1. How to Prove God Exists
  2. The existence of God
  3. Stop saying that it’s ‘obvious’ that God exists
  4. Proofs for Existence of Allaah
  5. Is God, as First Cause, a Numerical First of Many Causes?
  6. Finding God
  7. How to Handle Talking About God
  8. “Seeing” God More Clearly
  9. An Escape Mechanism
  10. Clues of God
  11. An Evidential Argument from ‘Non-God Objects’