Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 2: Het bewijs van Gods bestaan (2)

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 2: Het bewijs van Gods bestaan (2)

Vervolg van

Bijbel en Wetenschap – Geloof en onderzoek een wetenschappelijke benadering

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

2. De weg van de filosofie

Bij de discussie over de vraag of je Gods bestaan wel of niet kunt bewijzen, of zelfs maar zou moeten bewijzen, moet je bedenken dat het antwoord op deze vraag verschilt per cultuur. De kenmerkende invalshoek van onze eigen cultuur is niet per se maatgevend, of zelfs maar van belang. Voor de Joden was de vraag naar Gods bestaan totaal geen punt van discussie. Zij waren door God zelf bevrijd uit de slavernij in Egypte. Dat was de oorsprong van hun nationale bestaan, en stond daarom vast in hun geheugen gegrift. Joods geloof bestaat bij de gratie van Gods openbaring.

Enkele bekende Grieken: v.l.n.r. Alexander de Grote, Perikles, Constantijn XI, Eleftherios Venizelos

Het waren de Grieken die er een discussiepunt van maakten. Grieken wilden alles rationeel beredeneren, en indat opzicht denken wij West-Europeanen veel meer Grieks dan Joods.

Thomas van Aquino

Thomas van Aquino; altaarstuk van Carlo Crivelli (detail)

Italiaanse filosoof en theoloog Thomas van Aquino, Aquinas of Thomas Aquinas – altaarstuk van Carlo Crivelli (detail)

Omdat het geloof bij zijn uitbreiding naar de heidense (niet-Joodse) wereld door anders denkenden ter discussie werd gesteld, ontstond een neiging dat geloof rationeel te willen verdedigen en te bewijzen.
In de middeleeuwen was het Thomas van Aquino die op die manier de Islamitische Moren in Spanje en Portugal trachtte te overtuigen. En hij baseerde dat op het filosofische gedachtegoed van de klassiek Griekse filosoof Aristoteles, wiens werken juist via de Islam in West-Europa bekend waren geworden. Deze verdediging van het christendom is later door anderen nagevolgd en verder uitgewerkt. Het gaat daarbij om de volgende vijf gedachten:

• Het feit dat de wereld (wij zouden nu zeggen: het heelal) bestaat, vraagt om een verklaring, want het zou de ‘normale’ situatie zijn wanneer die niet bestond. De enig mogelijke verklaring is God.

• Het bestaan van ons heelal vergt een oorzaak die zelf buiten dat heelal ligt, dus God.

• Elk effect heeft een oorzaak, die zelf weer het effect is van een nog eerdere oorzaak. Dit kan niet eindeloos zo teruggaan, dus moet er een eerste (‘primaire’) oorzaak zijn. En de enige primaire oorzaak die in aanmerking komt is God.

• Onze wereld is zo perfect opgebouwd en in onderlinge harmonie, dat dit alleen maar het resultaat kan zijn van een bewust ontwerp. Maar dat veronderstelt een intelligente ontwerper, dus God.

• De persoonlijke ervaring van een mens vertelt hem feilloos dat er een God moet zijn. Over sommige van deze aspecten spraken we al in de serie over ‘Intelligent Design’, op andere komen we in latere artikelen nog terug.

Blind geloof

Het lijkt nuttig om op dit punt even te pauzeren en ons af te vragen óf je eigenlijk wel moet proberen het bestaan van God te bewijzen. Is dat wel nodig?

Zou geloof in Hem niet moeten bestaan uit blind aanvaarden?

Zei Jezus zelf niet tegen de apostel Thomas

‘Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven’ (Joh 20:29).

Zulke vragen zijn terecht, maar de antwoorden kunnen toch niet volledig bevestigend zijn. We zullen hoe dan ook moeten kiezen tussen geloven en niet geloven. En de keuze die we uiteindelijk maken (welke dan ook) is onvermijdelijk altijd ergens op gebaseerd, wat dan ook. Met andere woorden: ‘blind geloof’ bestaat niet, geloof is altijd ergens op gebaseerd. Pas wanneer de keuze eenmaal is gemaakt zou verdere voortgang op die weg eventueel ‘blind’ kunnen zijn. Feitelijk bedoelen we met ‘blind’ daarom ook niet: zonder reden; we bedoelen eigenlijk: irrationeel. Want de eigenlijke vraag is niet of geloof ‘blind’ moet zijn, maar of het rationeel mag (of zelfs moet) zijn. Of, wanneer u een ander beeld wilt: ook een blinde maakt keuzes die niet werkelijk blind zijn, maar gebaseerd op de zintuigen die hem nog wel ten dienste staan, bijvoorbeeld zijn gehoor. Ze zijn misschien ‘blind’ in de directe zin van dat woord, maar ze zijn wel degelijk rationeel.

Geloof in de Bijbel

Wanneer we deze achterliggende vraag toetsen aan de Bijbel zien we dat ‘blind’ geloof daar niet voorkomt. Althans niet onder de ‘geloofs-helden’. Hun geloof is altijd gebaseerd op een hecht fundament, dat wel degelijk zeer rationeel is. Pas wanneer dat fundament is gelegd gaat het daarop gebaseerde geloof verder zonder iedere keer opnieuw te vragen naar bewijzen. Maar voor dat fundament zijn geloof en rede beslist niet onderling tegenstrijdig. Dat zou ook niet kunnen. Want geloof zonder rede kan tot alles leiden, en meestal leidt het dan ook tot het verkeerde, dus afgoderij. Tallozen zijn van God, of van zijn juiste leer, afgedwaald door hun ratio uit te schakelen en hun gevoel te volgen. De Bijbel staat vol met voorbeelden daarvan. Maar wie in de Bijbel zoekt naar een voorbeeld van iemand die van een dwaalweg tot God is gekomen, alleen door zijn gevoel te volgen, zoekt tevergeefs.

Wie om zich heen kijkt herkent de veelheid aan wegen die het ‘geloof’ kan nemen zodra de mens zijn gevoel begint te volgen. En allen die die wegen gaan zijn ervan overtuigd dat God echt zo is zoals ze Hem zich voorstellen. Maar die wegen lopen onderling zo drastisch uiteen dat pure logica ons wel moet vertellen dat ze het onmogelijk allemaal tegelijk bij het goede eind kunnen hebben. Irrationeel geloof is daarom een slechte gids, een blinde leidsman die blinden leidt (Matt. 15:14).

Het fundament van ons geloof

Terug naar de vijf wegen van Thomas van Aquino en zijn navolgers. Was daar nu iets mis mee?

Helaas moet het antwoord bevestigend zijn. In praktisch opzicht was er mee mis dat je op deze manier probeert Gods bestaan te bewijzen buiten zijn eigen Woord om, terwijl dat Woord juist de centrale plaats zou moeten innemen in onze overtuiging. Daar aan ten grondslag ligt echter een meer fundamentele fout. Deze bewijzen zijn opgezet om anderen te overtuigen, maar we hoeven alleen te weten wat ons zelf overtuigt, en of de grondslagen van dat geloof wel voldoende zijn. En zeg nu niet:

ik heb geen enkele twijfel,

want daar houdt het niet mee op. Al die mensen van de vorige alinea kennen evenmin enige twijfel, maar ze zitten er wel faliekant naast. Het fundament van ons geloof moet niet alleen hecht zijn, maar ook juist. Want alleen dan kunnen we verder. En alleen wanneer we volledig beseffen waarom we zelf geloven, en waarop dat besef gefundeerd is, zullen we werkelijk weten hoe anderen deelgenoot te maken van die overtuiging. En voor de rest kunnen we het overtuigen van anderen met een gerust hart overlaten aan God zelf.

R.C.R.

 

+

Voorgaand

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

Bijbels geloof en heidense filosofie

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

++

Aanvullende lectuur

  1. Filosofen, theologen en ogen naar de ware kennisgever van bestaan van God
  2. Doctrine, gedrag, oorzaak en gevolg
  3. Wonder van openbaring
  4. Instrumenten voor de vervulling van de profetie
  5. Begrijpend Zingen: Psalm 8: Heerschappij mens en luister
  6. 2de vraag: Wat of waar is het begin
  7. 3e vraag: Bestaat er een Goddelijke Schepper
  8. Een 1ste antwoord op de 4e vraag Wie God is 1 Een scheppend Wezen om aanbeden te worden
  9. Gods vergeten Woord 13 Schepping 5 Een God die het ter harte gaat
  10. Geloof vertrouwen voor het ongeziene
  11. Geloof en geloven
  12. Geloof
  13. Geloven in God
  14. Geloof in slechts één God

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Een in het kader van ‘Bijbel en Wetenschap’ telkens weer opduikende vraag is:

kun je Gods bestaan wetenschappelijk bewijzen?

Of heeft de wetenschap juist bewezen dat Hij niet bestaat? Er zijn in principe twee manieren waarop je de beantwoording van zo’n vraag kunt aanpakken. De ene houdt in dat je al je moderne wetenschappelijke inzichten in de strijd gooit, en probeert langs die weg tot een antwoord te komen. De andere is te kijken wat de Bijbel daar zelf over te zeggen heeft.

In deze serie willen we beide benaderingen achtereenvolgens aan een nader onderzoek onderwerpen.

Geen enkele god, of juist te veel?

Bij dit onderwerp moet je dan natuurlijk wel bedenken dat de vraag als zodanig er een van onze tijd is. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis was de vraag of God (eventueel: een god) bestaat geen punt van discussie.

Pas in de moderne tijd is de mens daar aan gaan twijfelen. Atheïsme is in zijn huidige vorm bij uitstek iets van de laatste paar eeuwen. In bijbelse tijden was er juist een overvloed aan goden, en de vraag was niet of de God van de Bijbel bestond, maar hoe Die zich verhield tot al die andere: was Hij inderdaad de grootste?

Zelfs de bewering dat Hij de enige was, was toen al een gewaagde uitspraak. Je verwacht dan ook geen teksten in de Bijbel die dat bestaan zouden bewijzen. Vandaar dus de vele historische pogingen om dat bewijs buiten de Schrift om te leveren.
Voor de volledigheid: sommige Griekse profetenscholen hielden er toch al wel atheïstische ideeën op na, zoals die van de Epikureërs in Handelingen 17. Maar zij vertegenwoordigden niet het denken van de grote massa in de Griekse wereld. We zien dan ook dat Paulus in zijn toespraak te Athene veel meer ingaat op de argumenten van die andere filosofische school van zijn dagen: die der Stoïcijnen. Maar ook daarmee krijgt hij weinig voet aan de grond.

Oude wetenschap tegenover moderne

Buste van Socrates in het Louvre in Parijs, Romeinse kopie uit de 1e eeuw n.Chr. van een Grieks origineel in brons.

Buste van Socrates in het Louvre in Parijs, Romeinse kopie uit de 1e eeuw n.Chr. van een Grieks origineel in brons.

Toch zijn er in de volgende eeuwen een aantal vroeg-christelijke schrijvers geweest die hebben geprobeerd aannemelijk te maken dat de grote Griekse filosofen met hun denkbeelden eigenlijk wel op één lijzaten met de bijbelse boodschap. Je hebt het dan over filosofen als Socrates, Plato en Aristoteles (5e-4e eeuw v. Chr.).

Als wij met onze huidige inzichten terugkijken naar de essentie van hun denkbeelden zou je niet echt snel op de gedachte komen daar veel overeenkomsten met de Schrift in te zien, maar zulke pogingen waren vooral bedoeld om het vroege christendom ‘aanvaardbaar’ te maken voor de Griekse denkwereld. Helaas resulteerde dat vooral in een aanpassing van de bijbelse boodschap aan het gangbare Griekse denken, in plaats van omgekeerd zoals eigenlijk had gemoeten. Alles veranderde echter met het aanbreken van de tijd der ‘Verlichting’. Terwijl de oude Griekse benadering van de wetenschap voornamelijk was gebaseerd op redenering, begon nu het inzicht door te breken dat je dingen kunt bestuderen. Dat betekent gericht onderzoek door middel van experimenten en waarnemingen. Uit die waarnemingen kun je dan conclusies trekken die je zo nodig verder kunt onderbouwen met nieuwe experimenten en nog meer waarnemingen. Voor onze vraag had dit twee verschillende soorten gevolg.

De bevrijding uit ‘de slavernij van de natuur’

In de allereerste plaats betekende dit dat de mens steeds meer begon te begrijpen van de natuur en de wereld om hem heen. Allerlei dingen die hij vroeger niet begreep, en daarom toeschreef aan direct goddelijk ingrijpen, kon hij nu meer en meer herleiden tot wetenschappelijk aangetoonde wetmatigheden in de natuur. Natuurlijk heb je daarmee nog geen verklaring voor de oorzaak van die wetmatigheden, maar het tempo waarin het begrip toe nam maakte de mens optimistisch genoeg om aan te nemen dat die oorzaken op een dag ook wel verklaard zouden worden. En daarmee ontstond langzaam de gedachte dat je wellicht de hele wereld zou kunnen verklaren zonder daarvoor te hoeven ‘uitwijken’ naar bovennatuurlijke verklaringen.

De mens begon zich daardoor meer en meer ‘onafhankelijk’ te voelen, hij had God ‘niet langer nodig’. Want begrip van de natuur zou op den duur ook leiden tot beheersing van die natuur. Hij zou er niet langer ondergeschikt aan zijn, maar die natuur ondergeschikt kunnen maken aan zichzelf. Het hele feit dat de waargenomen regelmatigheden in de natuur worden aangeduid als ‘wetten’ symboliseert in feite dat denkbeeld van die ondergeschiktheid van de natuur: zij kan niet zo maar haar gang gaan, maar is onderworpen aan ‘wetten’. En de mens zou van die wetten gebruik kunnen maken om de natuur naar zijn hand te zetten. De mens zag dit in toenemende mate als een bevrijding uit een soort slavernij. En dus begon zich, ook onder de grote massa, een actief atheïsme te ontwikkelen, dat gretig gebruik maakte van de nieuw verworven inzichten. Wat ten onrechte de mening heeft doen post vatten dat een geloof in God in strijd zou zijn met de conclusies van de wetenschap. Een misvatting die bijvoorbeeld de communistische wereld met veel enthousiasme heeft aangewakkerd en in stand gehouden.

Is Gods bestaan wetenschappelijk aantoonbaar?

De andere ontwikkeling leidde juist in de tegenovergestelde richting.

Overtuigde christenen begonnen te overwegen dat het wellicht mogelijk zou zijn om met die nieuw ontwikkelde wetenschappelijke methodieken juist te bewijzen dat God bestaat. Dat stuit uiteraard op het probleem dat je God niet kunt onderwerpen aan wetenschappelijke experimenten, maar met wat speurwerk zou je uit de natuur toch wel voldoende waarnemingen moeten kunnen halen als basis voor een wetenschappelijk aanvaardbare theorie. Op zich geen onlogische gedachtegang, maar in de praktijk bleek het toch moeilijk om het bewijs rond te krijgen. En bovengenoemde partijen, die hun atheïsme waren gaan baseren op diezelfde wetenschap, lieten zich hun nieuw verworven ‘bevrijding’ uiteraard niet zo gemakkelijk weer afnemen. Dat leidde onvermijdelijk tot een merkwaardig soort van godsdienstoorlog tussen beide kampen, waarbij beide partijen gebruik maken van echte ofvermeende wetenschappelijke feiten en conclusies. Met als gevolg dat de modale burger het spoor al lang bijster is.

In de komende afleveringen willen we daarom proberen daar wat klaarheid in te brengen.

R.C.R

+

Voorgaand

Bijbels geloof en heidense filosofie

++

Aansluitende lectuur

  1. 4de Vraag: Wie of wat is God
  2. God of een god
  3. God versus goden
  4. Bestaan en moeilijke herkenning van het Hoogste Godheidswezen
  5. Bijbel – Enige bron van kennis en openbaring van God
  6. Bouwen op het Bijbels fundament 1.Feit of fantasie?
  7. Gods vergeten Woord 16 Geopenbaarde Woord 1 Zoeken naar een god
  8. Gods vergeten Woord 17 Geopenbaarde Woord 2 Geopenbaard licht
  9. Bereshith 2:4-14 Adem en leven plaatsing door de Elohim God
  10. Bereshith 3:1-5 De grote misleiding
  11. Is God drie-eenheid
  12. De Enige Ware God
  13. Drie-eenheidsleer een menselijke dwaling
  14. Aanroepen van Gods Naam
  15. God is een verhaal #2 Voorgangers niet gediend met een Enige God
  16. Betreffende Christus # 2 Goddelijke bron, verband en goddelijk mens
  17. Sterfelijkheid en onsterfelijkheid 4 De ziel – een Grieks beeld
  18. Christenen vragen atheïsten te bewijzen dat God niet bestaat

++

Aanverwante supplementaire lectuur

  1. Monotheisme – ÉÉN GOD

Bijbels geloof en heidense filosofie

In Handelingen 17 lezen we over Paulus’ ontmoeting met twee filosofische stromingen in Athene: de Epicureïsche en de Stoïcijnse school.

Als we tijd en geografie buiten beschouwing laten, lijkt het alsof wij worden geconfronteerd met de ‘wijsheden’ in ónze tijd. Want het wereldse denken in Paulus’ dagen vertoonde bepaalde overeenkomsten met dat in onze wereld.

De Epicureïsche wijsgeren gingen er in hun dagelijks leven van uit, dat alles door toeval was ontstaan. Slechts in theorie geloofden zij in “de goden”. Deze goden, zo ver weg, konden niet werkelijk geïnteresseerd zijn in de wereld en haar bewoners. Zij waren voor deze wijsgeren geen realiteit. Zij waren eigenlijk atheïsten. Hun uitgangspunten lijken sterk op die van hedendaagse levensgenieters. Zij gaven zich over aan de geneugten van het leven en koesterden het vlees.

De god van de Stoïcijnen was de natuur. De mens maakte daar deel vanuit. Zij bewoog zich in vastgestelde kringlopen, die de mens niet kon veranderen. De Stoïcijnen geloofden dat alles door het noodlot werd bepaald. Dat lot heette dan Gods wil. Aangezien alles wat er gebeurt Gods wil is, zit er niets anders op dan dat de mensen moeten leren alles te accepteren.

Op het moment dat de wereldcyclus ten einde komt, valt alles uiteen in een vuurbal. Dan begint alles weer van voren af aan. Alles wat plaats vindt is van te voren bepaald. Omdat alles vooraf is vastgesteld, kan er niets worden veranderd.

De Stoïcijnen leerden dat het maar het beste is je te schikken in je lot. Je moet dat doen door je te oefenen onafhankelijk te zijn.
Omgaan met het kwaad lukt het beste als je een onverschillige levenshouding probeert aan te nemen. Dit geeft je vrede in je geest. De Stoïcijnen onttrokken zich aan het vlees.

 

De prediking door Paulus

In zo’n denk- en leefwereld verscheen de apostel Paulus met het evangelie. Zijn prediking bestond uit zes hoofdpunten,:

Verzen 24-25

Lucius Annaeus Seneca meest gekende van de stoïcijnse filosofen

In tegenstelling tot de Epicureërs, die leerden dat de goden verwijderd waren van de natuur, of de Stoïcijnen die leerden ‘god is de natuur’, zei Paulus dat God, hoewel ver boven ons verheven, toch zeer betrokken is bij de wereld die Hij maakte. Wat Paulus zei is tevens een les voor alle tijden. Het is maar al te waar dat mensen vaak aanbidden wat hun handen hebben gemaakt.
De ‘god’ van een mens is dat waaraan hij al zijn tijd, geld, energie en aandacht geeft, waardoor deze god belangrijker voor hem is dan zijn Schepper. Dat kan van alles inhouden: sport, studies, hobbies en vermaak.

Vers 26

In contrast met de Epicureërs, die welbeschouwd op atheïstische evolutionisten lijken, en leerden dat de wereld door toeval ontstond, of de Stoïcijnen, wier ‘god’ de wereld was die zichzelf draaiende houdt volgens onveranderlijke wetten en eindeloze herhalingen, predikte Paulus dat God onze Maker is en ons zegent. Niet het noodlot bestuurt ons, maar Gods hand.

Verzen 27-28

De fatalistische Stoïcijnen leerden dat alles zou samensmelten tot een pantheïstische god. De praktisch ingestelde atheïstische Epicureërs leerden dat de goden heel ver van de mens waren verwijderd en al helemaal niet in hen geïnteresseerd. Paulus zei dat God ons zó heeft gemaakt (naar Zijn beeld) dat wij Hem kunnen zoeken. Er is dus met God contact mogelijk.

Griekse dichter Aratus

Paulus haalde twee citaten aan van twee van hun nationale dichters: Aratus en Cleanthes. In elk van hun gedichten komt de zin voor:

“Wij zijn van Zijn geslacht”.

Verzen 29-30

De dagen van donkerheid en onwetendheid zijn nu voorbij en verleden tijd. De wijsgeren hebben ongelijk.

Als het waar is dat God ons heeft gemaakt, dan kan onze opvatting van God niet iets zijn dat wij maken. Zoals wij macht hebben over goud, zilveren steen, zo heeft God macht over ons. God straft ons niet direct als wij afgoden dienen, maar eist wel degelijk bekering.

Zolang de mens op zoek was in de duisternis kon hij God niet leren kennen. God zag vroeger hun dwaasheden en fouten over het hoofd. Nu is het anders:

De ware kennis van God is tot ons gekomen in Christus.

Vers 31a

De oordeelsdag komt naderbij.

Voor de mens is het leven niet een weg die leidt tot vernietiging, zoals de Epicureeërs leerden. Het is evenmin een weg die ons opneemt in een god die Natuur heet, zoals de Stoïcijnen dachten.

Het is een reis naar de Rechterstoel van Christus.

Vers 31b

Het grootste teken van Gods bemoeienis in deze wereld is de opstanding van Jezus Christus. We moeten niet worden verenigd met een Onbekende God, maar met de door de hemelse Vader opgewekte Christus.

 

Gemengde reacties

Paulus had minder succes in Athene dan elders, waar “niet vele wijzen, niet vele invloedrijken” waren (1 Kor. 1:26). De inwoners van Athene zeiden dat zij op zoek waren naar wijsheid. Zij wilden geen actie. Zij waren niet op zoek naar conclusies. Zoals velen tegenwoordig wilden zij alleen maar praten en discussiëren, en niets doen. Sommigen spotten. Zij vonden die enthousiaste joodse Paulus waarschijnlijk maar een vreemde snuiter. Voor hen was het leven een soort grap. Maar grappen eindigen vaak in tragedies. Uiteindelijk worden wij allemaal geconfronteerd met de harde realiteit van het sterven. Sommigen zeiden:

Wij zullen u hierover nog wel eens horen.

Dat zijn mensen die belangrijke beslissingen altijd maar uitstellen. Maar aan het eind van onze levensreis is er geen ‘morgen’ meer.

Dionysius de Areopagiet uit Athene

Sommigen kwamen tot geloof. Dit is de enige veilige weg. Enige mannen sloten zich bij Paulus aan. Er was ook een vrouw, Dámaris, die tot geloof kwam. En dan was er Dionysius, een Areopagiet, lid van het Tribunaal. Het was alsof de rechter van zijn stoel opstond, en zich bij de gevangene aansloot in de afgesloten ruimte van de rechtzaal. Van menselijk standpunt bekeken was zijn bekering een triomf voor de waarheid. Een lid van het Tribunaal genoot de hoogste reputatie onder het volk vanwege zijn intelligentie en voorbeeldige gedrag. Dionysius gooide zijn carrière te grabbel, omdat Christus het waard is!

M.R.

++

Aanverwant

  1. Bereshith 3:1-6 Het bedrog
  2. Dingen laten komen zoals ze zijn geweven in je levenslot
  3. Controleer uw lot of iemand anders zal het doen

Geloof en onderzoek: Schepping, intelligent design, evolutie (5) De atheïstische fundamentalist

De ‘overbodige’ God

Een opmerkelijk verschijnsel in de wetenschap is dat je zelfs daar af en toe op een duidelijke vorm van fundamentalisme kunt stuiten. Nu is dat karakteristiek voor mensen in het algemeen, dus ook voor (bepaalde) wetenschappers.

Sinds de ‘Verlichting’ is men alle vormen van godsdienst gaan zien als vormen van onderdrukking van de mens, die daarvan ‘bevrijd’ moest worden. En de nieuw verworven wetenschappelijke inzichten werden in dienst gesteld van dit streven: kennis zou de mens vrij maken.

Allerlei natuurverschijnselen, ooit toegeschreven aan ‘de hand van God’, kon men nu wetenschappelijk verklaren. En men nam optimistisch aan dat op den duur alles zo verklaard zou worden. God werd voor de verklaring van dit soort zaken dus meer en meer ‘overbodig’ en schoof daarom steeds meer naar de achtergrond. Aan het eind van dat proces zou je Hem dan zonder bezwaar kunnen ‘afschaffen’.

Ik wil er hier met nadruk op wijzen, dat voortgang in de wetenschap niet noodzakelijk leidt tot de conclusie dat God niet bestaat; de wetenschap werd alleen in dienst gesteld van een streven die conclusie te bereiken en te onderbouwen. Anders gezegd: wetenschap leidt niet tot atheïsme, maar het atheïsme begon de wetenschap te gebruiken voor haar eigen specifieke doeleinden.

Het failliet van een idee

Dat ‘overbodig maken van God’ lag echter vooral in het verklaren van de natuur. Maar er is meer, zoals bijvoorbeeld alle ethische kwesties.Daarom begon het humanisme de gedachte te ontwikkelen dat de mens van nature goed is, want als ethiek niet van de godsdienst komt, moet het ergens anders vandaan komen. Om dat aannemelijk te maken, werd erop gewezen dat oorlogen altijd werden veroorzaakt door de godsdienst. Dus:

schaf godsdienst af en je hebt geen oorlog meer.

Nu werden veel oorlogen inderdaad godsdienstig gemotiveerd, maar daarom nog niet door die godsdienst veroorzaakt. Maar vooral het marxisme heeft deze gedachte innig omhelsd. En omdat de mens nu eenmaal niet weet wat goed voor hem is, werd het atheïsme desnoods met geweld afgedwongen. Inmiddels zijn we enkele wereldoorlogen en een paar fascistische en stalinistische regimes verder, en het failliet van deze leer is de meeste mensen (niet alle!) intussen wel duidelijk.

De Bijbelse leer dat de mens van zichzelf slecht en zelfzuchtig is, en dat alleen een continue oriëntatie op God er nog iets van kan maken, is intussen naar alle maatstaven van wetenschappelijk bewijs volkomen overtuigend empirisch aangetoond. Nu zou dat juist voor evolutionisten niet vreemd moeten zijn, want een eenvoudige evolutieleer, gebaseerd op het overleven van de meest geschikte variant (‘survival of the fittest’) zou het bestaan van ethisch besef juist moeten uitsluiten.
Immers, hoe zelfzuchtiger een variant, hoe groter zijn kansen om te overleven. Het probleem is juist gelegen in het feit dat ethisch besef niet allang totaal afwezig is, weg geselecteerd door de evolutie.

Het eerste slachtoffer van een oorlog

Maar fundamentalisme laat zich nooit gemakkelijk overtuigen. Beginjaren ’70 van de vorige eeuw werd door sommige evolutionisten een aangepaste opvatting over het evolutionaire proces voorgesteld. Daaraan werd vervolgens een wetenschappelijk congres gewijd. Dat is normaal: niets is wetenschappelijker dan voor- en tegenstanders van een opvatting met elkaar te laten discussiëren. Maar toen het Amerikaanse blad ‘Science’ daar een themanummer aan wijdde, leverde dat een ingezonden brief op van een verontwaardigde lezer die het de redactie kwalijk nam aandacht te hebben besteed aan deze controverse: dit speelde ‘de vijand’ in de kaart.      Laat dit even op u inwerken.     Hier werd serieus voorgesteld een mogelijke stap voorwaarts in wetenschappelijk inzicht geheim te houden omdat ‘de vijand’ daar anders wellicht voordeel uit zou kunnen trekken. Dit is geen wetenschap meer, dit is godsdienstoorlog! En we kennen allemaal het gezegde:

het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid.

De fundamentalist achter deze brief beschouwt zich als voorvechter van een absolute waarheid, die desnoods met behulp van leugens moet worden verdedigd. En van dergelijk fundamentalisme zijn nog andere (ook meer recente) voorbeelden te geven. En let op dat de in het geding zijnde ‘godsdienst’ niet het christendom is, maar het atheïsme.

Een voorgeprogrammeerde mens?

Veel gevaarlijker is echter het streven van bepaalde fundamentalisten uit deze hoek, die het hiervóór besproken probleem van het bestaan van ethiek proberen te omzeilen, door daar toch een ‘evolutionaire’ verklaring voor te geven.

Onzelfzuchtig gedrag zou weliswaar ongunstig zijn voor het individu, maar juist gunstig voor het voortbestaan van de soort; we zouden dat dus breder moeten zien. Het bekendste voorbeeld van deze opvatting, is het boek ‘The selfish gene’ (de zelfzuchtige genen) van Richard Dawkins. Onze genen, zo betoogt hij, zijn door het evolutieproces zo geprogrammeerd dat ze streven naar de maximale kans op het blijven voortbestaan van onze (eigenlijk hun) erfelijke eigenschappen, ook wanneer dat ten koste gaat van de individuele drager van die genen en die eigenschappen. Daarmee wordt ethiek dus niet verklaard, maar integendeel juist weggeredeneerd: uiteindelijk is (volgens Dawkins) ook schijnbaar ethisch gedrag gebaseerd op een vorm van zelfzucht, alleen op collectief in plaats van op individueel niveau. En alles wat we doen is op die manier al in onze genen voorgeprogrammeerd. Maar als we dat consequent door redeneren, komt dat er op neer dat alles wat nuttig is voor het voortbestaan van de beste erfelijke eigenschappen (ongeacht de ethische consequenties) daarmee gerechtvaardigd is, ook wanneer dat naar andere maatstaven volslagen onethisch is (ethiek is immers alleen maar een illusie). Die opvatting hebben we echter al eerder beleefd: dat heette toen ‘eugenetica’, wat inhield dat je het recht (of zelfs de plicht) had om alle ‘inferieure’ levensvormen (zowel lichamelijk als geestelijk minder goed uitgeruste soortgenoten) uit het voortplantingsproces te elimineren. Vooral de nazi’s zijn daar druk mee geweest, maar het is uiteindelijk toch niet erkend als een triomf van verlicht menselijk denken. En dat is maar goed ook, want veel verder kun je niet van God verwijderd raken. Maar atheïstische fundamentalisten hebben die hoop kennelijk nog steeds niet opgegeven. Want doorgedraaid atheïsme is ook een vorm van godsdienst en in godsdienstig fundamentalisme is, in naam van de grote ‘god’, alles geoorloofd.

R.C.R.

+

Voorgaande

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

In het voor gaande hoofdstuk hebben wij gezien dat er voldoende redenen zijn om een Bijzondere Maker achter het ontwerp van het universum te zien. Als wij het geheel bekijken zouden wij voldoende redenen om de doelgerichtheid van Zijn Werk te zien als een krachtige demonstratie van Zijn grootheid en wijsheid.

Bijbel en Wetenschap – Wetenschap en Bijbel: Geloof en onderzoek:

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Het onwaarschijnlijke heelal

Maar in de fysica liggen de eigenschappen onveranderlijk vast: die wijzigen niet. En dus kun je daar uit wel conclusies trekken over hoe het vroeger was. Waar het in de biologie intussen moeiteloos mogelijk is te betogen, zelfs aannemelijk te maken, dat die buitengewoon goede aanpassing van allerlei levensvormen op den duur vanzelf is ontstaan, kan dat voor de wetten van de fysica absoluut niet. Maar dan moet die buitengewoon goede onderlinge afstemming van natuurwetten waar het hele bestaan van ons heelal van afhangt, er dus van het begin af aan zijn geweest. En die goede onderlinge afstemming is juist de laatste decennia zo vreselijk duidelijk geworden. Als die er niet zou zijn, zou dit heelal nooit hebben bestaan, of in elk geval nooit lang genoeg om een aarde met levende wezens voort te brengen. Dan waren wij er nu dus echt niet geweest. Zonder in detail te gaan, kan ik u melden dat moderne fysici het er redelijk over eens zijn dat een heelal zoals wij dat bewonen een buitengewoon uitzonderlijke toevalligheid zou zijn, wanneer dat geheel als gevolg van toeval zou zijn ontstaan.

Artistieke weergave van een niveau 2 multiversum.

Waarom zien we wat we zien

Als mogelijk rationele verklaring voor dit ‘schijnbare’ toeval wordt wel het zogenaamd ‘anthropisch principe’ aangedragen. {het door Robert Dicke voorgestelde en door John D. Barrow en Frank J. Tipler verder uitgewerkte idee dat er een nauw verband bestaat tussen ons mens-zijn en de eigenschappen van het heelal. } Dit bestaat in twee varianten; een sterke en een zwakke versie. In beide gevallen is het uitgangspunt dat het nooit helemaal toevallig kan zijn dat het heelal dat wij waarnemen, die buitengewoon opvallende combinatie van eigenschappen heeft; want als die er niet zou zijn, zouden wij nu niet bestaan, en het dus ook niet kunnen waarnemen en ons daarover verbazen. Anders gezegd: een heelal dat wij waarnemen moet noodzakelijkerwijs wel een dergelijke uitzonderlijke combinatie van eigenschappen bezitten. De sterke versie zegt dan verder: OK, het is erg toevallig, maar ook iets dat erg toevallig is, kan uiteindelijk gebeuren, en wij zijn degenen die deze mazzel hebben. De zwakke versie zegt: er zijn gewoon heel erg veel universa (heelallen), nu (als het ware naast elkaar), of ooit geweest (als het ware opvolgend na elkaar), en noodzakelijkerwijs wonen wij dan uiteraard in dat ene universum waar het ontstaan van leven mogelijk was. Dan is het dus niet meer toevallig dat er zo’n speciale variant bestaat, want er zijn er zoveel (geweest) dat dit statistisch mogelijk is, maar het is ook niet toevallig dat het heelal van ons die speciale variant is, want een andere mogelijkheid is er niet.

Is dit wetenschap?

De relevante vraag is echter: kun je die ‘verklaring’ volgens het anthropisch principe beschouwen als wetenschap?

Daaraan bestaat bij een aantal wetenschappers terechte twijfel. Het is geen theorie die je kunt toetsen (de basisvoorwaarde voor een wetenschappelijke theorie), want er is geen enkele reële mogelijkheid om het bestaan van andere universa vast te stellen. Maar dan is het niet meer dan een onbewijsbaar ‘geloof’, en dan kun je je terecht afvragen waarom het geloof ineen onbegrensd aantal universa rationeler zou zijn dan het geloof ineen onbegrensde God, zoals een van hen eens opmerkte. Het opmerkelijke is overigens dat die bepaalde wetenschapper begon met een poging een rationele verklaring te geven voor het bestaan van dat buitengewoon onwaarschijnlijke heelal van ons, maar intussen (blijkens zijn achtereenvolgende boeken) al is opgeschoven naar de mening dat de meest waarschijnlijke verklaring toch moet zijn gelegen in het bestaan van een of andere vorm van intelligentie die het zo ontworpen heeft. Met andere woorden: intelligent design, maar dan voor het geheel (het heelal in zijn totaliteit) in plaats van voor een deelonderwerp (het leven op aarde). Of je die intelligentie dan God wil noemen, moetje volgens hem dan maar voor jezelf uitmaken.

Een interessante gedachte van een wetenschapper die er niet op uit was het bestaan van God te bewijzen, maar die wel eerlijk genoeg is om strikt wetenschappelijk te blijven redeneren. Want dat laatste is lang niet altijd het geval; maar daar wil ik de volgende keer naar kijken.

Conclusie

De conclusie nu lijkt echter te zijn dat er voldoende reden is om te geloven in een intelligent design (intelligent ontwerp), maar dat daar betere redenen voor zijn dan te wijzen op de veelheid aan levensvormen.

R.C.R.

+

Voorgaande

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Niets van de wereld eisend


Wanneer je niets van de wereld eist,
noch van God,
wanneer je niets wilt, niets zoekt, niets verwacht,
dan zal de allerhoogste staat onaangekondigd en onverwacht tot je komen.

Sri Nisargadatta Maharaj

English version / Engelse versie > Demanding nothing of the world

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

In deze aflevering wil ik eerst een zijweg inslaan, voordat we verder gaan met ‘Intelligent Design’. Aan de basis van deze hele discussie ligt namelijk de vraag of God bestaat. En die discussie hoort hier niet thuis!

Thomas van Aquino

Thomas van Aquino; altaarstuk van Carlo Crivelli (detail)

Thomas van Aquino; altaarstuk van Carlo Crivelli (detail)

In de 13e eeuw kwam Thomas van Aquino met zijn vijf ‘godsbewijzen’, filosofisch opgezette bewijzen, en volgens de redeneerkunst van die tijd onderbouwd met verwijzingen naar andere denkers. Voor Thomas was dat in de eerste plaats ‘de filosoof’: voor hem was dat de Griekse wijsgeer Aristoteles (4e eeuw v.Chr.). Moderne filosofen menen echter dat zijn betogen niet sluitend zijn, omdat hij uiteindelijk vervalt in cikelredeneringen. En achteraf gezien was het misschien ook niet zo’n goede gedachte om het bestaan van de God van de Bijbel te willen bewijzen met behulp van een heidense filosoof. De redenen daarvoor lagen echter verder terug in de geschiedenis, toen kerkvaders en andere vroege christelijke schrijvers het geloof voor hun tijdgenoten aanvaardbaar trachtten te maken, door ‘aan te tonen’ dat de beroemde Griekse denkers eigenlijk al op één lijn zaten met de leer van de Bijbel.

Het horloge van dominee Paley

Die poging van Thomas van Aquino had eigenlijk alleen maar academische waarde, want in zijn tijd twijfelde nog niemand aan het bestaan van God. Dat veranderde met de “Verlichting” (ca. 1650-1800) met zijn toenemend atheïsme. In antwoord daarop kwam de Engelse dominee Paley in 1802 met zijn boek ‘Natuurlijke Theologie’ (afgeleid van ‘natuurlijke historie’ als term voor biologie). Daarin ging hij uitgebreid in op de extreme complexiteit en kennelijke doelgerichtheid van allerlei levensvormen. Hij betoogde dat dit voldoende bewijs was voor het bestaan van een ‘designer’ (een ontwerper), dus God. Het voorbeeld waarmee hij opent is wereldwijd bekend geworden:

“Stel dat ik een wandeling zou maken over de hei en een horloge zou vinden”.

Hij beschrijft dat horloge alsof het een onbekend voorwerp was, en betoogt dan dat hij bij bestudering van de complexiteit en doelgerichtheid van het mechanisme wel tot de conclusie moet komen dat dit is ontworpen en vervaardigd door een intelligent wezen, en niet door puur toeval kan zijn ontstaan. Uitgaande van dat voorbeeld beschrijft hij dan een uitgebreide reeks biologische organismen, om daaruit te concluderen dat deze slechts afkomstig kunnen zijn van de hand van een intelligente schepper. Dit is sindsdien de standaardbenadering van alle verdedigers van de scheppingsgedachte.
Je moet dan wel bedenken dat in Paleys dagen het begrip evolutie nog niet bestond. De eerste (voorlopige) uitgave van Darwins beroemde boek dateert van 1859 (de definitieve editie van 1872). In een herdruk van Paleys boek uit 1890, bijgewerkt en aangepast aan de laatste inzichten door een medisch professor, is in een introductie het volgende te vinden:

“De auteur (Paley dus) refereert aan een idee of veronderstelling, vagelijk gekoesterd door sommige schrijvers uit zijn tijd”,

waarmee hij vroege evolutiegedachten bedoelt. Paley had die even genoemd, om ze vervolgens als niet serieus van de hand te wijzen. In 1890 ligt dat intussen anders. De bewerker noemt de “theorie van evolutie” en ‘Dr. Darwin’ als een van de voornaamste verkondigers hiervan. Maar ook hij stelt (kort samengevat) dat het dan toch nog steeds alleen maar om het mechanisme van de ontwikkeling gaat, en niet om het duidelijke doel daarachter. Een constatering die zowel evolutionisten als creationisten intussen wat uit het oog verloren lijken te hebben. Tenslotte is het interessant te zien dat de term ‘Intelligent Design’ al opduikt in deze introductie.

De blinde horlogemaker

Sindsdien is er echter veel gebeurd in de wereld. Het atheïsme heeft de westerse wereld veroverd, en de biologie heeft vooral de laatste decennia spectaculaire ontwikkelingen doorgemaakt. En nu zijn fundamentalistisch denkende atheïsten (daar kom ik in een later artikel op terug) begonnen evolutie te presenteren als ‘bewijs’ dat God niet bestaat. In elementaire vorm houdt dat in:

“Je kunt de waargenomen complexiteit en doelgerichtheid van de bestaande organismen afdoende verklaren met behulp van de beide pijlers van het neo-darwinisme, te weten spontane mutaties van DNA en natuurlijke selectie. En dus heb je daarvoor geen God nodig”.

In de meest extreme vorm wordt daar dan ook nog de conclusie uit getrokken, dat die God dus ook niet bestaat. Het boek dat dat het nadrukkelijkst doet, is “De blinde horlogemaker” van Richard Dawkins. Dawkins geeft daarin welwillend toe dat Paleys bewijs vóór Darwin inderdaad onweerlegbaar was, maar sinds Darwin is er volgens hem geen enkel excuus meer om dat nog te geloven: evolutie is de ‘blinde horlogemaker’ die dat horloge op de hei tot stand gebracht heeft. Nu is Dawkins’ wijze van redeneren verre van sluitend, en in zijn ‘bewijs’ dat God niet bestaat, vervalt hij in nog veel duidelijker denkfouten (of zijn het bewuste manipulaties?) dan Thomas van Aquino zeven eeuwen eerder. Maar als we eerlijk zijn (en dat behoren we boven alles te zijn!) moeten we toegeven dat Paleys horloge wel het nodige van zijn oorspronkelijke glans heeft verloren. Dus het kan geen kwaad een en ander nog eens goed tegen het licht te houden.

Conclusie

We zouden uit deze ‘geschiedenisles’ daarom de volgende conclusie moeten trekken. Er zijn voldoende redenen Gods hand in de schepping te zien, en dus ook voldoende redenen om de doelgerichtheid daarvan te zien als een krachtige demonstratie van Zijn grootheid en wijsheid.
Maar de discussie is vervuild geraakt door goedbedoelde pogingen dit te gebruiken als bewijs voor zijn bestaan, en dat was niet zo verstandig. Zoals het destijds ook niet zo verstandig was om een bij uitstek Griekse denker als Aristoteles voor dat doel te gebruiken. We doen het verstandigst als we naar ervaringen zoeken die onszelf overtuigen, in plaats van onze buurman, en dan zijn er betere redenen om in God te geloven. En de schepping kan ons nuttiger lessen leren dan hoe wij onze ongelovige medemens intellectueel zouden kunnen aftroeven.

R.C.R.

+

Voorgaande

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

++

Aanvullend

  1. Ontstaan van het lineaire denken
  2. Kosmos, Schepper en Menselijk Lot
  3. Begin van leven op aard: schepping of evolutie
  4. EO-directie: ‘Wij geloven in God als Schepper’
  5. Grootste oorzaak van atheïsme in de wereld zijn de Christenen
  6. Christenen vragen atheïsten te bewijzen dat God niet bestaat

+++

Gerelateerd – Related articles

  1. Terechte kritiek vanuit gespecialiseerde ecologen op Dna-biologen @volkskrant #dnatechnologie #evolutieleer
  2. Terug naar de zee!
  3. Richard Dawkins, almost too British to function – de menselijke reflexiteit met betrekking tot inzicht en kritiek op de rede worden hier secundair en primair het contract, desondanks deze spanning zeer controversieel is in verband met de positie van de mens in de natuur en de bedenking met de drift boven dergelijke reflexifivtiet te plaatsen, is dit niet een een degratie van de mens, inzicht in de plaats van geforceerd ideen brengt een openplek voor de mens via een andere weg dan beginnen vanuit de hogere positie van de mens.
  4. Blogging through Darwin (3): Darwin admits his difficulties
  5. Scenes from a thesis: development
  6. Dataïsme op weg naar alleenheerschappij
  7. Myths and Misconceptions about evolution
  8. The God imperative
  9. Genesis 1:27 | Look at the Stars
  10. Darwin Devolves by Michael Behe
  11. Insects & Intelligent Design
  12. The Origin of the Universe — Explained by Hambo
  13. Hambo Says Tigers Prove the Bible Is True
  14. Creationist Wisdom #913: Science Has No Answers
  15. Creationist Wisdom #914: We’ve Been Poisoned
  16. Hawking Got Everything Wrong

Wetenschap: God of afgod 1 Wat zijn wetenschap en Bijbel en hun raakvlakken

Wetenschap: God of afgod 1 Wat zijn wetenschap en Bijbel en hun raakvlakken

Vijanden van elkaar

Het is vreemd, maar veel christenen menen dat Bijbel en wetenschap natuurlijke vijanden van elkaar zijn. Alles wat wetenschap in feite doet, is echter de wereld om ons heen systematisch beschrijven. Goede wetenschap berust op feiten en doet daar verslag van. Waarom zijn zoveel christenen daar dan bang voor? Vrezen zij dat een al te helder licht op de feiten wellicht zou kunnen aantonen dat hun opvattingen over de uiterste houdbaarheidsdatum heen zijn?
Natuurlijk, er zijn gezaghebbende wetenschappers die hun status misbruiken om hun privé opvattingen over atheïsme gezag te verlenen, zoals er ook theologen zijn die hun gezag als theoloog misbruiken om onverantwoorde uitspraken te doen. Dat
zegt weliswaar veel over de beperkte betrouwbaarheid van mensen, maar nog niets over nut of onnut van wetenschap, of van theologie.

Wat is wetenschap?

Wetenschap beschrijft de werkelijkheid. Je gaat uit van waarnemingen, vaak meetresultaten al hoeft dat niet. Die probeer je te verklaren; dan krijg je een ‘hypothese’. Vervolgens redeneer je: als ik dit doe dan moet er dat gebeuren, en dat ga je dan controleren d.m.v. experimenten. Als het klopt wordt je hypothese een theorie. Die theorie is een mogelijke verklaring/beschrijving van wat je in de natuur waarneemt, en daar mogen geen uitzonderingen op bekend zijn. Het vervelende is alleen dat zo’n uitzondering altijd morgen kan opduiken. Als dat gebeurt moet je je theorie zodanig aanpassen dat die nieuwe waarneming daar ook in past.
Als dat niet lukt, moet je hem weggooien en een andere bedenken. Maar een theorie is altijd gebaseerd op waargenomen feiten. En die zijn in elk geval juist. Alleen de verklaring daarvan zou tekort kunnen schieten. In concreto: dinosaurussen hebben bestaan; de vraag is alleen: hoe zijn we er ooit aangekomen, en hoe zijn we er weer van afgekomen. Dat laatste
is een verklaring, een theorie, waar je over kunt discussiëren. Maar te ontkennen dat die beesten ooit hebben bestaan is niet aan de orde.

Wat is de Bijbel?

Aan de andere kant hebben we de Bijbel, Gods instructieboek aan ons, ons ‘Handboek-soldaat’, dat ons alles vertelt wat we moeten weten om een goed christen te zijn. Zoals dat Handboek-soldaat de dienstplichtige destijds alles vertelde wat hij moest
weten om een goed soldaat te zijn.

Maar de Bijbel vertelt je beslist niet waar de dinosaurus vandaan kwam, of waar hij is gebleven, want dat hoef je als christen niet te weten. Zoals het Handboek-soldaat je niet vertelde wie de Mona Lisa heeft geschilderd, of waar je die nu kunt zien. En zoals de wetenschapper er van uit gaat dat zijn waarnemingen juist zijn – dat zij de feiten zijn waar hij zich op kan baseren – zo gaat de bijbellezer er van uit dat de tekst die hij voor zich heeft juist is, dat die de waarheid is waar hij zich op kan baseren.

Strikt genomen is noch het een noch het ander volledig gegarandeerd. Waarnemingen kunnen achteraf wel eens vals blijken te zijn geweest, en evenzo kan de Bijbeltekst wel eens verkeerd zijn overgeleverd, en wij lezen hem in elk geval altijd in een vertaling!
Maar door de band genomen klopt dat allemaal wel.

Maar zoals feiten op zichzelf geen betekenis hebben, en eerst moeten worden geïnterpreteerd voordat ze iets voor ons betekenen, zo moeten we ook de Bijbeltekst eerst uitleggen voordat die iets voor ons betekent.

En zoals een wetenschappelijke theorie achteraf wel eens onjuist, of op zijn minst onvolledig, kan blijken te zijn, zo hoeft ook een theologische uitleg niet altijd de absolute waarheid te zijn. Anders gezegd: feiten liegen niet, maar wetenschappers soms wel, en die zijn in elk geval niet onfeilbaar. Maar evenzo: Gods woord is weliswaar de waarheid, maar Bijbellezers en Bijbeluitleggers kunnen, al dan niet met de beste bedoelingen, soms heel scheve schaatsen rijden.

Welke raakvlakken zijn er eigenlijk

U vindt een en ander geïllustreerd in het schema. Wetenschap is gebaseerd op waargenomen feiten en christendom op de tekst van de Bijbel.
Die kunnen nooit met elkaar in strijd zijn. Dat kan hooguit met de uitleg van die feiten en teksten, maar hoe groot is die kans? Wetenschap gaat vooral over fysieke zaken, en de Bijbel over geestelijk leven. De meeste ‘conflicten’ ontstaan wanneer christenen in bepaalde teksten een beschrijving gaan lezen van natuurkundige of biologische principes. Zoals de middeleeuwse kerk in de Schrift de bevestiging zag van een wereldbeeld met de aarde als het middelpunt van het heelal. Daar kwamen geleerden als Copernicus en Galileï mee in conflict toen ze beweerden dat de aarde om de zon draaide, in plaats van andersom.

De Italiaans natuurkundige, astronoom, wiskundige en filosoof Galilei en Viviani, 1892, Tito Lessi

Maar de Bijbel gaat niet over de fysieke inrichting van het heelal, die gaat over het feit dat God de aarde heeft geschapen als
geestelijk middelpunt van zijn plan met de mens. Wat hier mis gaat is daarom niet de
interpretatie van bepaalde teksten als zodanig, maar het feit dat de Bijbel wordt gelezen vanuit een totaal verkeerde invalshoek. Waarna die invalshoek vervolgens tot zulke misinterpretaties leidt.
Helaas is die middeleeuwse invalshoek tot ons christelijk erfgoed gaan behoren, zodat dit soort misinterpretaties nog steeds voorkomen. Wanneer de wetenschap dan aantoont dat die niet overeenstemmen met onze waarnemingen, ligt dat echt niet aan die waarnemingen. Ja,
de Bijbel is geïnspireerd, en kan niet fout zijn. Maar onze uitleg van die Bijbel is niet geïnspireerd, en kan er wel degelijk mijlenver naast zitten!

Het schema toont ons dat, en we moeten ons dan steeds afvragen of de interpretatie van de feiten onjuist is, of toch onze uitleg (exegese) van de Bijbel. Maar het schema toont ons ook waar het veel vaker mis gaat: feilbare mensen, aan de ene kant of aan de andere, bouwen op hun begrip van de feiten of van de Bijbeltekst een verdere redenering (bij gebrek aan een betere term heb ik dat maar filosofieën genoemd) die in conflict is met wat we aan de andere kant weten. Maar dat mag je de Bijbel niet verwijten, en evenmin de wetenschap. Dat ligt aan de neiging van mensen die iets willen ‘bewijzen’ om daar hun vakgebied
voor te misbruiken, of dat nu Bijbelexegese is of juist wetenschap.
Maar in feite is het geen van beide, in feite is het in beide gevallen een vorm van bijgeloof. In de komende afleveringen willen we daarom een aantal van dit soort confrontaties wat nader beschouwen.

+

Aanvullende lectuur

  1. Rond de Bijbel
  2. Bijbel verzameld Woord van God
  3. Boek der boeken de Bijbel
  4. Boek in onze handen
  5. Bijbel baken en zuiverend water
  6. Bestseller aller tijden
  7. De Bijbel als instructieboek
  8. De Bijbel als instructieboek #1 Lezen van de Bijbel
  9. De Bijbel als instructieboek #2 Effectief Bijbellezen
  10. De Bijbel als instructieboek #3 De Taal van de Bijbel
  11. Nut van het lezen van de Bijbel
  12. Missionaire hermeneutiek 1/5
  13. Missionaire hermeneutiek 2/5
  14. Hermeneutiek om uit te dragen #3 Wetenschap
  15. Hermeneutiek om uit te dragen #7 In Harmonie
  16. Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak

+++

Gerelateerd

  1. Herman Bavinck on Traveling and the Theology of Nature Hoe leert men dan nog beter dan voorheen de taal van Psalmen en Profeten waardeeren en de heerlijke natuurpoëzie van den Bijbel verstaan?

Grondwetten, legalistisch gelijk en substantieel gelijk

Boudewijn Bouckaert, prof. Rechten UGent:
“Betekent legalistisch gelijk steeds ook substantieel gelijk? Wie dit beweert miskent een filosofisch-juridische traditie in het Westen van meer dan tweeduizend jaar. (…) De pijnlijke consequenties van dit wetspositivisme werden duidelijk na de Tweede Wereldoorlog. De Rassenwetten van Neurenberg, waarbij de Joodse Duitsers in feite civiel dood werden verklaard, waren op 15 september 1935 netjes gestemd door de Reichstag en dus grondwettelijk in orde. In de logica van pepé Rajoy, Juncker en Macron moet je die dan ook correct uitvoeren, ook al ben je het er misschien niet mee eens. Na de Tweede Wereldoorlog verhief de Duitse rechtsfilosoof Gustav Radbruch zijn stem: grondwetten en wetten, ook al zijn ze correct tot stand gekomen, kunnen strijdig zijn met supra-positieve beginselen en zijn bijgevolg niet bindend voor de onderdanen.”

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

Zoektocht naar zingeving

Door de eeuwen heen hebben heel wat mensen naar antwoorden gezocht op de verschillende vragen die meerdere mensen bezig hielden, zoals waar komen wij vandaan, hoe is de wereld ontstaan, wat is er in het heelal, hoe kunnen wij ons leven beïnvloeden en verbeteren, waar gaan wij naar toe wat gebeurt er na de dood, enz.

Mensen hebben hun toevlucht gezocht bij allerlei theorieën en godsdiensten. Langs één kant waren er die geloofden dat de natuurkrachten godheden waren die het leven beheersten. Anderen geloofden dat er eerder één bepaald iets of iemand was dat zorgde dat dingen in ontstaan kwamen. Een hele groep mensen nam hun toevlucht in godsdienst terwijl anderen dan weer juist vonden dat zo iets totaal overbodig was. Zodra mensen rationele verklaringen hadden voor angstaanjagende verschijnselen als donder en bliksem, bleken er voor hen dan ook geen geheimen meer te zijn en leek het allemaal zo simpel dat er niemand of niets boven moest staan.

Afwijking van vroeger geloof

Nederlands: De dichtheid is te berekenen door ...

Ideeën zoals over de dichtheid die is te berekenen door massa delen door volume. Maar met deze driehoek kun je ook de andere eenheden berekenen. je legt de vinger op de eenheid die je wilt weten, en dan blijven er twee eenheden over. de streep staat voor delen door. en de punt staat voor “keer”. voorbeeld: leg de vinger op de m van massa. dan staat er dus: ρ × V = m (Foto credit: Wikipedia)

Naast hen die de Schepper God via hun ouders en voorouders kenden en bleven eren waren er die mensen die afgeweken waren van dat geloof in die Ene Ware God en hun toevlucht zochten in het animisme, vervolgens in voorouders die in de hemel hun eigen leven blijven leiden, en later goden. Men zocht naar verklaringen voor aanvankelijk onverklaarbare verschijnselen.

geeft toe dat ook wetenschap een religieus kantje begint te hebben, waarmee hij niet bedoelt dat ‘geloven’ in Charles Darwin iets van dezelfde strekking is als geloven in een god.

Er zijn genoeg wetenschappelijk solide bewijzen voor het bestaan van natuurlijke en seksuele selectie om het geëmmer van creationisten te kunnen ontkrachten. Voor de vele zelfingenomen individuen die vinden dat zij zo waardevol zijn dat ze wel door een almachtige god geschapen móéten zijn, is de evolutietheorie een nachtmerrie. Die impliceert immers dat wij het resultaat zijn van een lang proces via allerhande tussenstadia met monsterachtige vissen, spitsmuisachtige mormels en – godbetert – voorouderlijke apen.

Natuurlijk ziet hij het gevaar uit Amerika komen, dat ook Nederland al begint in te palmen en waar creationisten een zeer enge geloofsopvatting willen doordrukken en negeren wat God hier op aarde tijdens de vele miljarden jaren heeft laten ontwikkelen of ‘evolueren’.

Het al of niet geloven of overtuiging hebben

De eerste betekenis van geloven is de veronderstelling dat iets waar of niet waar is. Het ‘Geloven‘ is iets aannemen als een zekerheid of een overtuiging in iets waar men zich volledig wil op toe leggen en niet wil ontkennen. Algemeen betreft het niet iets dat voor altijd vast moet staan, want daar heeft de geschiedenis meermaals bewezen dat de meeste mensen in datgene wat zij geloofden veranderingen hebben aangebracht. Van een kinderlijk geloof ging het naar een volwassen gedragen geloof waar men fundamenten heeft opgebouwd op stelling die men wenste voor waar te nemen.

Leerkrachten en doorgeven van kennis

English: Caricature of Charles Darwin from Van...

Karikatuur van Charles Darwin uit Vanity Fair magazine met de hoofding “Natuurlijke Selectie”. (Foto credit: Wikipedia)

Doorheen de geschiedenis kon men zo opgroeiende kinderen vinden die dingen aannamen van hun ouderen, ouders en onderwijzers, maar met de tijd meer gingen ingaan tegen hun eigen  leerkrachten. Dit maakte zelfs dat sommigen niet in hun proeven slaagden omdat die heren die hen les gaven overtuigd waren van hun gelijk. Maar met de tijd konden die onderzoekers verder dingen ontdekken en bewijzen zodat de goegemeente toch moest over gaan tot het gelijk geven van die mensen, wetenschappers, waar het zich eerst tegen verzette.
Steeds betrof het leerstellingen, gedachten waar men aan wenste te houden omdat zij een zekere vorm van zekerheid gaven.  Het ging om inschattingen die men maakte dat een bewering met een zekere waarschijnlijkheid waar of onwaar zou kunnen zijn. Deze waarschijnlijkheid is in het geval van ‘geloven’ groter dan wanneer men ‘geen idee’ heeft, en kleiner dan wanneer men iets ‘zeker weet’. Deze waarschijnlijkheden worden door individuen persoonlijk toegekend. In deze betekenis van geloven geldt dus dat er geen zekerheid is over de kwestie. Maar daarnaast is er dat stellige vertrouwen in de zekerheid die men denkt te vinden. Er is het hebben van vertrouwen of de overtuiging in een verwachting in iets of iemand, wat bijvoorbeeld tot uiting komt in de uitspraak “ze gelooft in mij”. In deze betekenis gaat het dus om de persoonlijke overtuiging dat iets zo is, gaat gebeuren of vaststaat. Geloven is dan vertrouwen en vervolgens stellen dat iets zo is.

Het waarin geloven

Nu heeft de mens zich al vele ‘kopbrekens’ bezorgd over de vraag van dat geloven en waarin te geloven. Weten en geloven (in de betekenis van overtuiging en vertrouwen) gaan vaak samen, en staan niet in tegenstelling tot elkaar. Geloven en weten of kennis hebben in de betekenis van een wetenschappelijk bewezen waarheid of onwaarheid staan echter vaker tegenover elkaar. Als een feit bewezen is (‘de aarde is rond’), is het moeilijk te geloven in het tegendeel ervan (zou men zeggen)

Bij gebrek aan feitelijke kennis is het menselijk individu echter beperkt tot het geloven van een veronderstelling of het tegendeel daarvan. Dit heeft dan ook tot gevolg gehad dat de mensheid haar geloof in bepaalde dingen regelmatig heeft moeten bijstellen. De logica was dikwijls ver zoek en vele mensen dachten meer zekerheden te vinden in traditionele waarden en overtuigingen die van generatie tot generatie werden overgeleverd. Naast vaste waarden die men wenste aan te nemen of te geloven waren er ook de gedachten naar het onbekende waar men een vermoeden wilde uiten dat men liefst als waar of als dusdanig wenste aan te nemen. Dit was dan een geloven in logische zin, dat kan geïnterpreteerd worden als het toekennen van een waarschijnlijkheid aan de veronderstelling dat deze waar is (bijvoorbeeld: “Ik geloof dat het morgen zal ophouden met regenen.”). De traditionele psychologie heeft vanouds geloven behandeld als was het de eenvoudigste vorm van geestelijke weergave en daardoor een van de bouwstenen van de bewuste gedachte.

Onweerlegbare of herkenbare

Wij moeten er echter  van bewust zijn dat het geloven meer vergt dan een gewoon aanvaarden dat iets zus of zo zou zijn. Velen vergissen zich dat het geloof steeds moet kunnen gehandhaafd worden door een onbepaalbaar iets of veel heeft te maken met het onweerlegbare. De Kerk heeft hiervoor vele dogma’s geschapen, waarbij zij mensen er toe brengt om onverklaarbare dingen zo maar als waar aan te nemen omdat zij het menselijke verstand te boven zouden gaan.

Zoals meerdere filosofen neem ook ik aan (= geloof ik) dat geloven normaal gesproken een persoonlijke keuze moet zijn om tot zekere hoogte spontaan en willekeurig over te gaan tot het aannemen van zaken of gedachten als ‘waarheden’ of ‘onmiskenbaarheden’. Sommigen menen dat men kan kiezen om een zaak te onderzoeken maar dat men niet kan kiezen het te geloven. Hier gaan vele geloofsgemeenschappen verkeerd door onweerlegbaar zaken op te leggen die iedereen maar moet aan nemen ook al kan men ze niet verklaren of verder uitdiepen.

Gevoelen, geloof en filosofie

Willard Van Orman Quine

Eveneens moeten wij toegeven dat er mensen zijn die soms dingen niet geloven omdat zij het niet willen geloven, in het bijzonder in zaken waarin men emotioneel betrokken is. Het gevoelsleven is namelijk een zwakke schakel in de geloofsvorming, die ook mede bepaald wordt door de invloeden die van uit de omgeving ‘gebombardeerd’ worden op de zoekende of afvragende persoon. Door dat de wereld regelmatig geconfronteerd werd door die zoektocht naar waarheden en naar het ‘wat geloven’ zijn er ook meerdere filosofen die belangrijke bijdragen hebben geleverd aan de ideeën over kennis en geloven zoals onder andere René Descartes, Benedictus de Spinoza, David Hume, Immanuel Kant en de logicus in de analytische traditie uit de 20e eeuw Willard Van Orman Quine, volgens wie filosofie meer dan slechts een conceptuele analyse kan zijn.

De wereld kon meerdere denkers vinden die ook zochten de wetenschap te verstaan vanuit de middelen of bronnen van de wetenschap zelf. Daarbij kan men de vraag stellen of zij openheid in hun gedachten hadden om bij meerdere bronnen te rade te gaan of voorkeuren hadden om zich op een welbepaalde groep denkers te richten. Hierdoor kreeg men een afwijking van het objectief denken en belanden veel wetenschappers in het subjectief denken. Geloof en rationalisme en logica werden soms aangetroffen als stoorzenders in het zelfde vaarwater. In de religieuze context werden zij zo soms ten onrechte tegenover elkaar geplaatst, als zouden geloof en rede of verstand elkaar uitsluiten. Er wordt wel beweerd dat waar de wetenschap ophoudt, het geloven begint maar dit is een discutabele opvatting. Er zijn immers ook stromingen die een synthese tot stand proberen te brengen tussen religie en wetenschap: zie bijvoorbeeld Theosofie, Ken Wilber of Intelligent design.

Zin om te bepalen

Hier in het Westen willen wij alles zo graag definiëren. Alles moet in vakjes kunnen opgedeeld worden en moet een etiketje of label krijgen. Alles wat niet in het kader past willen wij ook dikwijls van de hand doen als onwaarheden of ‘rommel’ (‘paardenstront’ of ‘bullshit’) In veel culturen, zoals bij de traditionele Aboriginals in Australië, zijn er geen woorden om geloof en weten te differentiëren. Geloven en weten zijn daar één.

Hier in het Westen moet dat ook verenigbaar kunnen zijn, ook al ‘geloven’ daar veel mensen niet in. Maar alles is voor handen om dat weten en leven samen te laten gaan in een leven met kennis en inzicht voldoende om ons door het leven te krijgen. Het is niet omdat wij iets niet kunnen verklaren dat wij het niet zouden kunnen aannemen als iets dat door de eeuwen heen een vast staand feit is.  Als geschapen elementen, wezens die zijn of bestaan, moeten wij onder ogen zien dat wij eerst en vooral ‘wezens’ zijn. Maar als wezen moeten wij ook durven ‘wezen’ of ‘zijn’. Zonder het ‘zijn’ zijn wij niets. Hiertoe hebben wij eigenschappen in ons zelf die wij moeten ontginnen en leren gebruiken. Ieder van ons heeft de mogelijkheid om toegang te krijgen tot wijsheid, inzet, concentratie (of Samadhi  in het boeddhisme) en gewaarzijn. Volgens de Bijbel, dat wij als Woord van God beschouwen, moeten wij deze krachten als mens trachten te leren beheersen. Volgens dat Woord van God moeten wij aan ons zelf sleutelen om alle innerlijke elementen op elkaar af te stellen. Om een optimaal resultaat te bekomen moeten deze krachten in ons innerlijke in evenwicht komen of in balans zijn, vooraleer wij als mens kunnen slagen ten volle te zijn wie wij horen te zijn.

Vormen van aan te nemen houding

Volgens de Heilige Schrift (de Bijbel) is de correcte attitude essentieel en kan er zonder het werken aan zichzelf geen geloof zijn. Zonder werken is het geloof namelijk dood.

“ja, zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.” (Jakobus 2:26 NB)

“Zo ook het geloof: als het geen werken inhoudt, is het dood, op zichzelf genomen.” (Jakobus 2:17 NB)

“Wil je erkennen, o lege mens, dat zo’n geloof zonder werken onwerkelijk is?(-)” (Jakobus 2:20 NB)

De Bijbel verzekerd ons dat wij moeten leren inzien dat ‘geloven’ geen zin heeft als wij niet tegelijk ook dóen wat God van ons vraagt. Geloof dat niet met daden  samengaat, is geen echt geloof volgens de Heilige Schrift en getuigd ook niet van dat geloven. Men kan wel zo veel zeggen maar als men er zich zelf er niet aan houdt zal dat ook anderen niet kunnen overtuigen van het gelijk.

Vast te stellen toestanden, verbanden en kwaliteiten

In de wereld zien wij dat de mens hoofdzakelijk naar de wetenschap streeft die zich berust op menselijk verklaarbare en in statistieken weer te geven vaststellingen. Men wil begrippen zien die men als een cognitieve eenheid, als mentale voorstelling van een of meer ideeën kan samenvatten in een hogere klasse van gelijkaardige of verwante verschijnselen of abstracte relaties. Zo heeft de mensheid ‘concepten‘ geschapen die op die manier de denkbeeldige objecten zijn waarmee filosofie wordt bedreven. Het gaat bij iedere filosofische benadering telkens om abstracte voorstellingen van toestanden, verbanden of kwaliteiten, die in de werkelijkheid worden onderscheiden en in een gezamenlijke denkvorm gebracht.

Nieuwe religie

Door de eeuwen heen zag men vele wetenschappers en filosofen hun ideeën verkondigen en wilden zij mensen doen geloven dat natuurkunde en de wetenschap het geloof hebben achterhaald. Vandaag krijgen wij ook soms de indruk dat wetenschappers een allesomvattende claim leggen op wat mensen nog mogen denken en geloven. Die wetenschap lijkt wel een soort nieuwe religie te zijn geworden. Men vindt ook daar meerdere kampen in (gelijk denominaties in de verscheidene kerken), die zich met momenten ook fel gaan bestrijden zoals wij in de kerkgemeenschappen ook zien waarbij de ene geloofsgroep fel afzet tegen de andere.

“Veel wetenschappers gaan zich aan forse uitspraken te buiten”

zegt hoogleraar fysica bij materiaalkunde Arie van den Beukel. Hij vervolgt:

‘Het leven heeft geen zin, het is het resultaat van toevalsprocessen’. ‘De mens is een schitterend ongeluk’; of een uitspraak van de fysicus Weinberg: ‘Hoe meer we het heelal leren kennen, des te zinlozer komt het ons voor’.

Hij onderzocht op welke wetenschappelijke basis dergelijke uitspraken berusten en kwam tot de onthutsende conclusie dat het gebakken lucht is. Geen wonder, voor ons, als wij zien hoe door de jaren heen de wetenschappelijke bevindingen moesten bijgeschroefd worden. Regelmatig moesten de schoolboeken gewijzigd worden met nieuwe wetenschappelijke inzichten, die telkens als dé waarheid werden verkocht, maar enkele jaren toch niet zo volledig de waarheid bleken te zijn.

Zoeken naar inzicht en kennis

Tower Hill Maar Deposits

Opmetingen en optekeningen. – Tower Hill Maar Deposits (Foto credit: only_point_five)

Veel wetenschappers doen echt bewust hun best om tot betere inzichten te komen. Met ernst trachten zij achter de waarheid te komen, maar vergeten daarbij wel eens hun nietigheid als mens. Allen zijn wij namelijk zeer beperkt en moeten wij inzien dat wij die beperktheden hebben. (Een moeilijk te verdragen iets.) Ook moeten wij beseffen dat elk van ons een product van zijn omgeving is, gevormd door onze ouders en onderwijzers in een cultuur die mee bepalend zal zijn voor de keuzes die wij zullen gaan maken. Hierbij kunnen wij ons niet van ontdoen dat die keuzebepaling ook mee gevormd zal worden door al die invloeden rondom ons. Dit zal tot gevolg hebben dat er een vorm van een soort vooringenomenheid zal zijn.

“Wanneer je een wetenschappelijke bril opzet, ontgaan de zinvragen je.”

Bekend de hoogleraar fysica van den Beukel.

Met de wetenschap zijn er verscheidenen die zich die wetenschappelijke boeken als geloofsboeken zijn gaan aan nemen. Sommigen zijn gaan denken dat wetenschap alles is. Het wetenschappelijk denken heeft het rationalisme van Descartes en het irrationalisme gebracht en verscheiden geloofsovertuigingen zoals het darwinisme en andere.

Wittgenstein staat in het centrum van van den Beukel zijn boek ‘Met andere ogen, over wetenschap en het zoeken naar zin’. Hij zegt over de OostenrijksBritse filosoof:

‘Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen’, schreef Wittgenstein in zijn beroemde Tractatus. Wat Wittgenstein hiermee bedoelde, is dat het wetenschappelijk spreken zijn grenzen niet moet overschrijden. Wittgenstein is door de logisch-positivisten altijd misbruikt. Wat hun ontging was de mystieke levenshouding van Wittgenstein die, weliswaar verhuld, in zijn werk naar voren komt. Als wetenschappers bescheidenheid willen leren, moeten ze veel Wittgenstein lezen, zou ik zeggen. Èn begrijpen wat hij bedoeld heeft natuurlijk.”

Geen stilzwijgen

Dat men met taal alleen zinvol kan omgegaan als daarmee “standen van zaken” worden beschreven mag een mogelijkheid van denken zijn dat echter de mens niet tot zwijgen kan brengen. De mens moet namelijk stappen durven ondernemen op onbewandelde paden en zich durven in het ongewisse of de onbekende donkere ruimte durven begeven. Wij kunnen de wereld ervaren zoals hij is, maar moeten er ook durven over nadenken. Zelfs dingen die wij niet weten of nu nog niet kennen moeten wij durven bespreekbaar maken. Dit kan enkel door er over na te denken maar ook door er zelf over te durven praten. Later zag Wittgenstein ook in dat de taal te complex is om de wereld in een één-op-één verhouding te beschrijven. Zo is het onmogelijk om bijvoorbeeld een minachtend zuchten binnen het taalsysteem een duidelijke plaats te geven. In plaats daarvan spreekt hij van taalspelen. De verschillende taalspelen zijn toepasbaar op verschillende situaties, waarbij telkens een “familiegelijkenis” optreedt. Hoewel er voor elke situatie specifieke kenmerken zijn vast te stellen, zijn niet alle kenmerken toepasbaar op alle situaties, zoals leden van eenzelfde familie op elkaar lijken, zonder dat ze precies dezelfde gezichtstrekken hebben. Het is met deze nieuwe visie van taal dat hij veel invloed uitoefende op andere filosofen, voornamelijk in de Ordinary language philosophy. Een bekend criticus van deze latere Wittgensteiniaanse filosofie was de filosoof en antropoloog Ernest Gellner, voornamelijk in zijn boek Words and Things (1959).

Waarnemen en verwoorden

Flickr - NewsPhoto! - 350 climate change in Am...

Over heel wat zaken is er heel wat gedebatteerd en van mening verschild door erkende wetenschappers. – Flickr – NewsPhoto! – 350 climate change in Amsterdam (3) (Foto credit: Wikipedia)

Wij als mens kunnen waarnemen wat er gebeurd en dit trachten te verwoorden. Zin en onzin kunnen wij ook trachten te achterhalen. Ook kunnen wij proberen inzichtelijke argumenten naar voor te schuiven.

Rogeer Hoedemaekers in het boek ‘Iets of niets’ schrijft:

“Toen de natuurwetenschappen steeds meer structuur, orde en wetmatigheid vonden in de kosmos zagen de theologen daarin juist de scheppende kracht van God”

“En toen in de tweede helft van de achttiende en begin negentiende eeuw steeds meer orde, structuur en complexiteit in biologische organismen werd ontdekt, werden ook deze geïnterpreteerd als bewijs van Gods grootheid en almacht.”

Verenigbare analyse

Het is verkeerd te denken dat natuurwetenschap en religie binnen een gemeenschappelijk stelsel van analyse of verklaring niet verenigd of zelfs tot één geheel gemaakt zouden kunnen worden, maar evenmin waarom die twee ondernemingen een onderling conflict zouden moeten voelen.

De agnost Jay Gould, auteur van het boek ‘God en Darwin’, zegt:

“De natuurwetenschappen streven ernaar de werkelijkheid van de natuur in kaart te brengen en theorieën op te stellen die de aangetroffen feiten met elkaar in verband brengen en verklaren. De religie beweegt zich daarentegen op het even belangrijke, maar geheel verschillende terrein van de menselijke strevingen, zingeving en waarden. Onderwerpen die binnen het feitelijk domein van de natuurwetenschappen wel verhelderd, maar nooit opgelost worden.”

Wetenschapper en bewijs van al of niet een God

Geen enkele wetenschapper heeft al kunnen bewijzen dat God niet bestaat, omdat daar ook geen bewijs van is, dat Hij niet zou bestaan. De Schepper God heeft bij Zijn Schepping ons het universum gegeven dat zo oneindig groot is dat wij het gewoon weg niet kunnen vatten, doordat er zelfs zo veel sterren en planeten zijn als zandkorrels op een strand die niet te tellen zijn (Boek Job). God heeft Zijn Schepsels voorzien van Zijn Woord dat een beeld schept van hoe de dingen zijn ontstaan en waar God met de mens naar toe wil. Hij is niet in details getreden om dat dat er eigenlijk niet toe doet. Wij hoeven al die fijnste dingetjes niet echt te weten om ons mens-zijn verder uit te bouwen tot een goed geluk of gelukzalig leven. Wel heeft de Schepper ons verstand gegeven om te gebruiken. Hiermee kunnen wij wetenschap uit voeren, zonder daarmee ons tegen God te hoeven keren. Integendeel, heeft God ons de hersenen gegeven om te gebruiken en verder kennis uit te bouwen. Die hersenen niet gebruiken zou verzuimen aan een van de vele opdrachten die God de mensheid heeft opgedragen.

Gelukkig kunnen wij genoeg wetenschappers aantreffen die dankbaar zijn dat zij de gave van het denken en onderzoeken hebben gekregen.  Deze wetenschappers achten het zeer onwaarschijnlijk dat het heelal bij toeval is ontstaan en voor hen zou het ook gerust kunnen dat er een Bijzonder Hoogwaardig Wezen dat ons begrip te boven gaat, achter zit. De Amerikaans biochemicus en aanhanger van intelligent design Michael Behe geeft een simpel voorbeeld:

“Een muizenval bestaat uit een plankje, een metalen beugel, een veer, een grendel en een scharnierend stukje hout. Alle onderdelen zijn nodig voor het functioneren van de muizenval. Verwijder één onderdeel en het geheel werkt niet meer.”

Dit is een soort onherleidbaar complex systeem. Andere concrete voorbeelden zijn het mechanisme van bloedstolling, trilharen, de werking van het oog, het immuunsysteem en de zweepstaart van de bacterie E. coli.

Bepaalde structuren op biochemisch niveau zijn gewoonweg nu nog te complex om verklaard te kunnen worden met behulp van evolutionaire mechanismen.

Voor hem is het duidelijk dat:

“intelligent design geen wetenschappelijke grondslag heeft, niet door middel van experimenten is getest en niet als wetenschappelijk behoort te worden beschouwd.”

Behe’s hypothese van onherleidbare complexiteit zou volgens door andere wetenschappers voldoende wetenschappelijk weerlegd kunnen worden en bovendien zou een eventueel argument tégen de evolutieleer niet automatisch een argument vóór intelligent design kunnen zijn.

Nog veel onverklaarbaar

Vele wetenschappers zijn nog niet echt tot in de diepste grond van de natuur kunnen geraken en moeten toegeven dat nog vele zaken onverklaarbaar zijn op dit ogenblik. Niets staat in de weg dat wij later meerdere dingen toch nog zullen kunnen verklaren of weer eens anders zullen gaan bekijken, door dat dit of gene weer wordt uitgevonden of verder opzoekingswerk het vroegere weer teniet doet.

Wij zullen daarbij moeten beseffen dat wij als onderdeel in het geheel mogen leven dat wij zullen moeten aan nemen voor wat het ook al kan er per definitie geen antwoord gegeven worden op religieuze vragen over God, zin en ethische waarden.
Daarin zullen wij ons nederig moeten betonen dat de mens niet alles zal te weten kunnen komen en dat wij slechts een klein onderdeel zijn van een geheel dat door God voorzien is en waarmee Hij een Plan heeft. Hij heeft er voor gezorgd dat de mens voldoende inzicht zou kunnen krijgen en heeft als het ware een ‘Blog‘ geschreven voor de mensheid. Wij zouden er ons best op toe leggen om dat Blog van God regelmatig te raadplegen en uit Zijn wijze woorden te leren. Dat Blog is een bundel verzamelde boeken die in meerdere talen in de wereld verspreid zijn en ter beschikking van iedereen liggen. De mens moet dat Boek der boeken, de Bijbel slechts op nemen en lezen en bestuderen, naar eigen goed vermogen.

De woorden van de wetenschappers zijn al dikwijls gewijzigd. al veelvuldig heeft men stellingen van beroemde wetenschappers zien ontkracht worden door andere wetenschappers. Veel woorden van filosofen en wetenschappers zijn al als niet valabel beschouwt. Velen hun woorden zijn al vergaan, maar God Zijn woord is nog steeds blijven bestaan en nog steeds volledig juist en betrouwbaar. Daarom kunnen wij ook best naar dat Woord van God grijpen om ons te laten vormen.

“Het is niet geschreven om hem alleen dat het hem toegerekend werd,” (Romeinen 4:23 NB)

“Want al wat tevoren werd geschreven, werd geschreven om ons te onderrichten, opdat wij door de volharding en door de vertroosting van de Schriften de hoop vasthouden.” (Romeinen 15:4 NB)

“en weet dit allereerst dat alle profetie in de Schrift niet van een eigen uitleg afhangt.” (2 Petrus 1:20 NB)

“Alle schriftwoord is van God doorademd en nuttig tot onderrichting, tot weerlegging, tot verbetering, tot de opvoeding in gerechtigheid,” (2 Timotheüs 3:16 NB)

Wij moeten in deze wereld dus hard opletten ons ook niet te veel gericht te houden op wereldse zaken en op wereldse bevindingen, maar moeten ons meer toeleggen op het doornemen van de Heilige Schrift die ons al het nodige te kennen geeft om iets degelijks van ons leven op te bouwen. wij zouden veel meer vertrouwen in die Oude Boeken moeten stellen dan de vele nieuwe populaire wereldse boeken.

+

Voorgaande artikel:

Stemt de Bijbel overeen met de wetenschap

++

Aanvullende lectuur:

  1. Wetenschap als surrogaat voor religie
  2. Echte wetenschap en geloof bijten elkaar niet
  3. Geloof en wetenschap: een worsteling om gelijkheid
  4. Zijn religie en wetenschap verzoenbaar?
  5. Geloof en wetenschap
  6. Geloof en wetenschap: een strijd zonder bestaansrecht
  7. Geloof in wetenschap biedt mogelijk steun aan atheïst
  8. God én Darwin: Geloof kan niet om evolutie heen
  9. Paus: “Wetenschap kan zin van het leven niet vatten”
  10. Atheïsme: een heelal zonder God
  11. Geleerd en Gelovig
  12. Geloven om te begrijpen
  13. Fundamenten van het geloof
  14. Woord van God
  15. Boek der boeken de Bijbel
  16. Blog van God opgetekend in een Boek
  17. Schepper en Blogger God 1 Leegte en Beweging
  18. Schepper en Blogger God 2 Beeld en gelijkenis
  19. Schepper en Blogger God 3 Les en oplossing
  20. Schepper en Blogger God 4 Verklarende Stem
  21. Schepper en Blogger God 5 Te Vertellen zaken
  22. Schepper en Blogger God 6 Voor Zijn volk
  23. Schepper en Blogger God 7 Een Blog van een Boek 1 De Blogger geloven
  24. Schepper en Blogger God 8 Een Blog van een Boek 2 Heilig Maker van de Geschriften
  25. Schepper en Blogger God 9 Een Blog van een Boek 3 Over Profetie
  26. Schepper en Blogger God 10 Een Blog van een Boek 4 Luisteren naar Blogger
  27. Schepper en Blogger God 11 Het Oude en Nieuwe Blog 1 Gericht op één mens
  28. Schepper en Blogger God 12 Het Oude en Nieuwe Blog 2 Blog voor elke dag
  29. Belangrijkheid van de Heilige Schrift
  30. Het belang van het lezen van de Schrift
  31. Nut van het lezen van de Bijbel
  32. Plan van God
  33. Plan van God en wereldvrede
  34. Wat is Gods doel met de aarde?
  35. We kunnen Gods doel niet zien
  36. De naakte waarheid is altijd beter dan de best geklede leugen
  37. Een vrije keuze voor iedereen
  38. Voor hen die andere keuzes maken
  39. Weten waarheen te gaan
  40. Elk schepsel is een goddelijk woord omdat het God verkondigd
  41. Tot bewust zijn komen voor huidig leven
  42. Dorst naar geluk en zingeving
  43. Hersenen beheersen geloof in religie

+++

  • M is for Massive M staat voor massief (connectiv.wordpress.com)
    M is for massive and for MOOC. M is a very misunderstood word in the MOOC acronym.
    In some courses M is just for bulk, or just means very much students are involved. But massive has another connotation, that is of a solid construction or solid big thing.
    This second meaning of massive (geologists use massif for this connotation of massive) is what M of MOOC stands for.De M van Massief en van MOOC. Deze M staat voor een slecht begrepen woord in het acronym MOOC.
    In sommige cursussen betekent de M niet meer dan massaal, maar massief heeft, ook in het engels, nog een andere betekenis. Het betekent vast aaneengesloten, ondeelbaar. Geologen noemen een gebergteketen een massief . Deze tweede betekenis van massief is kenmerkend voor de echte MOOC.
  • Is Christianity Natural? (tasmedes.nl)
    The goal I had in mind was to develop a top-notch project proposal that would bridge the gap between the cognitive science of religion on the one hand and the philosophy of religion and systematic theology on the other.
    +
    For me, the end result was a couple of articles, and a top-notch project proposal that I submitted to the Netherlands Foundation for Scientific Research (NWO) in the end of 2011. The external referees gave the project A+, A+, A+, and A/A+. Yet, the committee that was hired to judge the papers decided in their immeasurable wisdom to overrule the external referees and decided not to fund the project. This was around May 2012.
  • “God bewijzen” door Stefan Paas en Rik Peels (boekbespreking, extern)
    Valt God te bewijzen? Nee, natuurlijk niet, en dat weten Stefan Paas (hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam) en Rik Peels (filosoof aan diezelfde universiteit) ook best. Daar gaat het ook helemaal niet om in hun boek. De titel is dan ook misleidend. Dit is helemaal geen boek dat probeert God te bewijzen. Het gaat ook niet om de vraag of God wel of niet bestaat. Wél gaat het om argumenten voor en tegen geloven. Het boek draait dus niet om God, maar om geloof, of beter gezegd over de vraag of geloven redelijk is. En dat is het, zo stellen Paas en Peels, in tegenstelling tot het atheïsme.
    +
    Jan Riemersma schreef in zijn recensie dat de bewijslast bij de gelovige lag, want zo werkt het in een rechtszaak. Dat vond ik meteen al vreemd, want als burger bevindt de gelovige zich bepaald niet in een rechtszaak.
    Zie ook http://www.strangenotions.com/who-has-the-burden-of-proof-when-discussing-god/ waarvan ik niet alle 527 commentaren heb doorgelezen.
    Paas & Peels leggen op blz. 78 ook duidelijk uit dat het niet om een rechtszaak gaat, en ik kan geen flaw in hun redenering vinden, dus ik begrijp niet helemaal hoe de heer Riemersma dan toch kan zeggen dat de bewijslast ligt zoals die in een rechtszaak ligt.
  • Sociale wetenschappen: tussen retoriek en werkelijkheid?
    In een populair-wetenschappelijk discours worden retorische instrumenten gebruikt om de werkelijkheid die uit de wetenschappelijke data “opdoemt” meer contouren te geven, om die duidelijker te laten uitkomen.
    +
    Schaf retoriek in de sociale wetenschappen af, zo stelt Pels, en de wijze waarop sociale wetenschap verhalen vertelt verdwijnt. Verdwijnt daarmee ook de sociale wetenschap zelf? Hoe wetenschappelijk is daarmee de sociale wetenschap? Is sociale wetenschap louter retoriek en heeft het maar rakelings te maken met de werkelijkheid? Dat laatste zegt Pels niet, dat besef ik ook, maar toch lijkt die conclusie tamelijk aantrekkelijk wanneer je die alinea leest.
  • Is Dawkins debet aan het succes van creationisten in de VS?
    Binnenkort krijgen Amerikaanse scholieren wellicht een creationistisch leerboek aangeboden. Creationisme lijkt in de VS, maar het is tegelijkertijd een globaal fenomeen, te groeien als kool. Hoe kan dat? Zou het kunnen dat het militante atheïsme van Richard Dawkins, met de centrale boodschap dat geloof en wetenschap water en vuur zijn, hier wellicht iets mee te maken heeft?