Theologie versus godsdienstleer of godsdienst geschiedenis

In de Europese universiteiten vindt me de theologie als wetenschapsgebied in directe verbinding met concrete godsdienstige praktijken. Niet alleen in die zin dat die praktijken voorwerp van onderzoek kunnen zijn, maar zo dat de afgestudeerde theoloog bekwaam en geschikt zou zijn om in die praktijken een professionele leidinggevende rol te vervullen.

Als die praktijken uit beeld raken en er geen predikanten meer worden opgeleid, zal de theologie als wetenschapsgebied verdwijnen.

stelde prof. dr. Gerrit Immink in 2014. Toen waren de meeste afdelingen Theologie aan de universiteiten meer instellingen waar de geschriften van theologen werden bestudeerd, meer dan het eigenlijke “Godswezen”.

Theologie betekent letterlijk de studie van God (verwijzend naar Theos = Grieks voor God en logos is Grieks voor `woord`, `leer`, `kennis` of `verhandeling). Dat maakt dat het eigenlijk in theologie moet gaan over de leer of kennis van God. Hierbij zou men kunnen zeggen dat er bij dat onderzoek naar de Godheid ook moet na gaan welke godheden er zo wat aanbeden worden. Inherent daaraan komt dan de studie van verscheidene goden, godsdiensten, godsdienstige groepen en onderwerpen. De term theologie is afkomstig uit de Christelijke traditie, maar kan ook gebruikt worden voor de studie of de geloofsinhoud van andere religies.

Gedurende Krimp zijn rectoraatsperiode werd er gezocht naar samenwerking, verplaatsing.

Op de achtergrond speelde steeds de vraag: Waar gaat het eigenlijk over in de theologie? Welk vakkenpakket is nodig om een predikant op te leiden?

zei hij in 2014.

Tegenwoordig lijkt het wel dat vele faculteiten weg gevaren zijn van de vroegere oorspronkelijke instelling voor dat vak. Ook brengt elke universiteit haar geestelijke instelling naar voor en laat deze geen openheid voor anders denkenden. Zo moet men in een Katholieke universiteit het Katholisch denkpatroon volgen en kan men zeker niet tegen de Drie-eenheid zijn bijvoorbeeld.

We beseffen wel dat al in de 19e eeuw er voortdurend bewegingen in de theologie waren die het accent verlegden van God naar de mens. Bovendien groeide de kritiek op het klassieke godsbegrip en kwam zelfs de gedachte op dat God een projectie is, maar als puntje bij paaltje kwam, liet men toch geen openheid tot andere leerstellingen dan die van de ondersteunende godsdienstgroep.

In 2014 haalde Krimp terecht aan:

Als de theologie de gedachte van de godgeleerdheid – hoe lastig en ingewikkeld die ook is – loslaat, komt het bestaansrecht van de theologie als zelfstandig wetenschapsgebied snel ter discussie te staan.

Het verschijnsel religie, religieuze ervaringen en rituelen – dat alles kan toch ook prima bestudeerd worden door antropologen, psychologen en sociologen? Wolfhart Pannenberg heeft terecht opgemerkt dat de theologie van het toneel zal verdwijnen, zodra we het Godsbegrip louter opvatten als een projectie vanuit de antropologie.

In veel instelling gaat men het geschiedkundig verloop na van één of meerdere godsdiensten. Men moet dan echter beseffen dat men daar dan meer een godsdienst historicus kweekt. Met de studie van al de vroegere theologische werken komt men dan eerder op het vlak van de taalkundige of sociaal wetenschapper zonder dat men de rol van theoloog hoeft op te nemen. Volgens Krimp is daar binnen een theologische universiteit of faculteit zeker ook plaats voor.

Maar als onze vakgebieden samen het geheel van de theologie vormen, moet elk vakgebied ook beoefend kunnen worden als theologie.

Volgens hem is het daarvoor

nodig dat er binnen het vakgebied systematische vragen gesteld worden met betrekking tot hedendaagse godsdienstige praktijken en met betrekking tot het spreken over God. Dat is niet eenvoudig, want dan moeten we zowel het vak goed beheersen als in staat zijn om op systematische wijze theologische thema’s in te brengen. En het wordt pas echt spannend als we dan ook nog het gesprek aandurven over de waarheidsclaims die in teksten of in praktijken tot uitdrukking komen.

Prof. dr. Gerrit Immink vertelt verder

In mijn bestuurlijke functie als rector heb ik steeds geprobeerd het academische karakter van de theologie hoog te houden, in het besef dat de afgestudeerde theoloog bekwaam en geschikt dient te zijn om als predikant in de kerk aan de slag te gaan. De gerichtheid op concrete praktijken en de wetenschappelijke doordenking van het spreken over God zijn voor mij twee zijden van dezelfde medaille.

Decolonising our minds

Every generation has to undergo some turnovers on one or the other factor.

What is to considered to be normal at one time in another generation can be “not done”.

The last few years it seems like we are living in a society which wants to overcorrect itself. It wants to break with previous passages in history. In several countries suddenly a lot of words may not be used any more because they are considered wrong or unjust to certain groups of the population. Often then there are created new words to substitute the older word, but then they forget that happened in the past already with several words as well.

With the “Black Lives Mattermovement this seems to have arrived in a roller-coaster or rapids. It looks like when you do away with all monuments and all related words that part of history shall be made away with and forgotten. Instead of thinking about the value of keeping also the wrong things in memory.

Even the prestigious London university got caught in a row with some of its students who have repeatedly demanded leading philosophers, whose ideas have underpinned civilised society across the Western world. It might well be that a lot of philosophers their writings students may have to cover, come from Europe and as such from white people. Instead of studying the European Enlightenment figures, the students have insisted the majority of philosophers should be from Africa and Asia, and white thinkers only to be studied “if required”.

People often forget that they when being part of a certain culture should learn about their own culture first. If one wants to learn the other culture(s) it should also be possible but in another curriculum. It is wrong to exclude European thinkers, because they are part of our world mindset and provided the patrons with our wisdom, morals and ethics.

What we can see today is that lots of youngsters are trying to desacralise European thinkers, stopping them from being treated as unquestionable. We should not stop studying them, but should be able to look at them critically.

For sure, we may question what should be the place of European philosophy, and European philosophers, in an age of globalisation and of a shifting power balance from West to East, but we should recognise that they are essential to our insight in the construction of our society throughout the ages.

The argument for a more diverse curriculum seems reasonable, indeed unquestionable. After all, philosophers and thinkers come not just from Europe. There are great non-European intellectual traditions, a myriad philosophical schools from China, India, Africa and the Muslim world, many of which have shaped European philosophy as well. It would be good to see that there is made more place to look at the works of Mo Tzu, Zhu Xi, Ibn Rushd, Ibn Sina, Anton Wilhelm Amo, Frantz Fanon, Sarvepalli Radhakrishnan and Feng Youlan, just to call a few.

It is wrong to think that all European philosophy would be tainted by racism and colonialism. Several people are now falling in the same trap as racists, suggesting that because one possesses a particular identity, so one’s ideas are necessarily distinct, and linked to that identity.

A philosopher is white so his or her ideas are contaminated.

John Locke is widely regarded as having provided the philosophical foundations of modern liberal conceptions of tolerance. Yet he was a shareholder in a slaving company.
Immanuel Kant, often seen as the greatest of Enlightenment philosophers, clung to a belief in a racial hierarchy, insisting that

‘Humanity is at its greatest perfection in the race of the whites’

and that

‘the African and the Hindu appear to be incapable of moral maturity’.

Sian HawthorneSian Hawthorne, convenor of the undergraduate course in ‘World Philosophies’, the only philosophy degree that SOAS provides, observes:

‘Enlightenment philosophers make arguments about knowledge and reason setting us free, and laud the values of liberty, at the very moment that colonial enterprises and the slave trade are expanding. Those very same arguments are summoned to justify Europe’s so-called civilizing mission and make claims about European superiority.’

Jonathan Israel, now Professor Emeritus of History at the Institute of Advanced Studies, Princeton, lauds the Enlightenment as that transformative period when Europe shifted from being a culture

‘based on a largely shared core of faith, tradition and authority’

to one in which

‘everything, no matter how fundamental or deeply rooted, was questioned in the light of philosophical reason’.

Yet, Israel is also deeply critical. At the heart of his argument is the insistence that there were actually two Enlightenments. The mainstream Enlightenment of Locke, Voltaire, Kant and Hume is the one of which we know, and of which most historians have written. But it was the Radical Enlightenment, shaped by lesser-known figures such as d’Holbach, Diderot, Condorcet and, in particular, the Dutch philosopher Baruch Spinoza, that provided the Enlightenment’s heart and soul.

The two Enlightenments, Israel suggests, divided on the question of whether reason reigned supreme in human affairs, as the Radicals insisted, or whether reason had to be limited by faith and tradition – the view of the mainstream. The mainstream’s intellectual timidity constrained its critique of old social forms and beliefs. By contrast, the Radical Enlightenment

‘rejected all compromise with the past and sought to sweep away existing structures entirely’.

Israel finds the argument that the ‘Enlightenment is racist’, coming from a one-eyed view, the selective picking and choosing of certain individuals and quotes.

Such critics see only the more conservative mainstream figures, such as Locke, Kant and Hume, and ignore the thinkers of the Radical Enlightenment,

an approach that Israel calls

‘seriously obtuse’.

The Radical Enlightenment, he observes,

‘was condemned by all European governments and by all churches, because in principle it insisted on the universal and equal rights of men and the full emancipation of the black population.’

Israel is sympathetic to the demand that university curricula be diversified.

‘There is a strong case for studying non-European traditions as an essential part of any philosophy teaching course.’

But, he points out, such a global view began in the Radical Enlightenment itself.

‘Many radical enlighteners believed their anti-Christian naturalism had powerful roots in medieval Islamic philosophy. They also had strong affinities with Chinese Confucianism. They were free of the Eurocentrism that marked the mainstream Enlightenment of Voltaire, Montesquieu, Hume and Smith.’

+

Preceding

Visual and aural impacts – contacts and concepts

Added commentary to the posting A Progressive Call to Arms

++

Additional reading

  1. The twist of politics and expression
  2. Institutional Racism
  3. Mass Media’s Deception Causing Division

Visual and aural impacts – contacts and concepts

 notes that the world reveals itself to us in a stream of sensation. Man has to face a lot of things in his life; Growing up we always go from one (unexpected) situation onto another, always bringing new and other facts and facets.

All the time we are confronted with lots of imprints, made by colours, shapes, lines, shades of light and dark, whilst at the same time we do have to endure lots of sounds.

female_touching_glassWe hear sounds shrill and bass, harmonious and discordant. Our skin touches cold and heat, hard and soft, rough and smooth. Scent passes constantly through our nostrils and in our mouths we taste bitter and sweet. {Contact, Concept and Art}

How are we willing to cope with everything that surrounds us?

Beyond out physical sensations we have the rich inner world of emotion and feeling. Joy, sorrow, fear, anger, and contentment – our inner reality is constantly fluctuating between different emotional reactions to the sensations that the world presents. {Contact, Concept and Art}

As human beings it are our sensations which bring us into life. Those visible and invisible vibrations and impulses give us feelings and joys.  We get an impulse to go somewhere or do something and that then this leads us to something different, perhaps something bigger, but we never know beforehand how acting on them will transform us and our life.

When walking around on this globe we have to see and hear, or to have a willingness to undergo the vibrations of this earth. It’s really about becoming aware of them and act on them, because the universe is always speaking to us, but lots of people are not fully aware of it. Lots of people ignore signals which are giving all the time.
We should know that all those impulses around us give some direction to our emotions, even when we would not want to be influenced by them.

This cascade of sensation and emotion is not all of our reality, however, because alongside these our minds have developed the ability to generate a parallel stream of concepts that arrange and organize our sensations into ideas that can be held onto long after the sensations that gave birth to the have faded into our even out of memory. {Contact, Concept and Art}

How do we want to look at things? What do we want to allow to influence us? How do we want to form ideas and impressions?

Our concepts take a set of sensations and create an object out of them. {Contact, Concept and Art}

Do we want what we see to be real? Or do we think it is just imagination? And how far do we want to allow our imagination cope with that what passes our eyes and mind? Every one of us experiences similar experiences differently. We might be beings all come from the same one being (Adam), and in a way we all should be partners in sameness, oneness, unity, though being absolute and irrevocably unique. There is not a single person in the world who has the exact same thoughts-feelings-experiences, i.e. story, as you, me or another. None. This insight makes all of us relevant to the history of the life of humankind. It is this uniqueness which makes us all so interesting for others as well as for ourselves. Because we for ourself have to explore and to uncover our own self and the beings around us.

Exploring and developing this uniqueness, expanding and narrating our story, gives meaning, perhaps the only meaning we really need. {The meaning of life – Finding purpose}

All the time we want to find out the truth of what we see and hear. Whilst we go from one year in the next we try to live a life and grow up with reality or what we think is reality. Meanwhile, we have to cope with our strengths and weaknesses, explore our talents and analyze our personality traits. At the same time we often fear to have to explore our own self, being confronted with that what we do not want to see: our weaknesses. Most of us want to ignore them, pretend they don’t exist, and choose to focus only on our strengths, which means we don’t do anything about our shortcomings. So they grow and continue to hold us back. doing so we create a lie, sheeting ourselves.

Facing our weakness requires us to acknowledge and accept that we’re not perfect, and that is often something we do not want to know or not want to be. We would love to be perfect and somehow we also would love to see that others would also be perfect. But they just aren’t.

Why is it that human beings accept that people, in general, aren’t perfect, yet are embarrassed to admit their own imperfections?

One word: vulnerability. Imperfection and weakness mean that we’re vulnerable.

+

Preceding

Philosophy hand in hand with spirituality

++

Additional reading

  1. Ways of dreaming or thinking
  2. Fictional or real world
  3. The meaning of life – Finding purpose
  4. Anxiety Management During Pandemic Days~
  5. Philosophy hand in hand with spirituality
  6. Uncertainty and limitations
  7. Existence of a powerful “life consciousness” in all individuals

Fundamenten van het Geloof 11 Christus, de door God gezonden Verlosser

Gelooft u het getuigenis van God, zijn Zoon en zijn dienaren?

God beloofde de Verlosser te zijn van wie geloven. In Genesis maakte Hij al duidelijk dat de mens betrokken is bij de tot standkoming van zijn verlossing:

“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit (zaad van de vrouw) zal u (slang) de kop vermorzelen en u (slang) zult het de hiel vermorzelen” (Genesis 3:15)

God had voorzien in een nakomeling die een einde zou maken aan de slang, het symbool voor vijandige mensen die Gods kinderen af proberen te houden van eeuwig leven, door hen te verleiden tot zonde. In verband met de gevolgen daarvan deed God een verstrekkende belofte aan Abraham:

“… uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En met uwnageslacht zullen alle volken gezegend worden …” (Genesis 22:16-18)

De apostel Paulus legde in de brief aan de Galaten uit, dat deze beloften aan Abraham in eerste instantie in enkelvoud bedoeld was. Ze hebben betrekking op een bepaalde mens, die uit hem voortkwam:

Christus Jezus (3:16).

Het punt in zijn redenering is, dat ieder mens die in hem gelooft, deel krijgt aan de beloften aan Abraham. Wat betrekking had op de ene mens, Christus Jezus, de ware Zoon van God, krijgt zijn vervulling in veel meer zonen:

“Want u bent allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus … Indien u nu van Christus bent, dan bent u zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.” (Galaten 3:26-29)

Deze beloften werden niet alleen aan het nageslacht van Abraham gegeven, maar ook aan hem persoonlijk. Hij is echter op de door God bepaalde tijd gestorven en tot stof vergaan. Hij is de poort van het dodenrijk (zie Matth.16:16) binnengegaan en is nu in de macht van zijn grootste vijand: de wrede koning dood. Dit houdt in dat God zijn beloften aan hem alleen kan vervullen door hem uit de doden op te wekken (vergelijk Hebr. 11:17-19).

Jezus bewees de noodzaak van de opstanding van Abraham, toen hij wees op het feit dat God in tegenwoordige tijd en niet in verleden tijd tegen Mozes zei, dat Hij de God van Abraham is (Matth. 22:31-33). De belofte aan hem was dat zijn nageslacht de poort van zijn vijanden in bezit zou nemen. In de praktijk van die tijd hield dit in,  dat je de vijand had verslagen en bepaalde wie de stad in mocht en en wie de stad uit moesten gaan. In de belofte aan Abraham betekent het dat de vijanden van God en zijn kinderen zijn verslagen, en dat het beloofde Koninkrijk is gekomen. De nieuwe Koning bepaalt niet alleen wie dat Koninkrijk binnengaan, maar ook het voormalige rijk van koning dood in en uitgaan. De heer Jezus Christus zei over zichzelf:

“… Ik ben dood geweest, en zie Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik hebde sleutels van de dood en het dodenrijk.” (Openbaring 1:17-18)

Dat hij dood is geweest, houdt in dat hij ook zelf eerst uit de dood bevrijd moest worden:

“… daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft; de dood voert geen heerschappij meer over Hem.” (Romeinen 6:9)

Hij is het domein van de sterkste vijand van de mens binnengegaan en, omdat hij weer levend werd gemaakt door zijn God en Vader, kon hij de poort van binnenuit openen, om allen die in het geloof gestorven zijn en daar machteloos liggen, daaruit te bevrijden. Het beeld van de bevrijding van de ballingen uit Babel, in het boek van de profeet Jesaja, past ook goed bij de verlossing van de zonde en de dood, zoals deze in het NT wordt voorgesteld:

“Kan aan een sterke de buit ontnomen worden, of zullen de gevangenen van hem die in zijn recht is, ontkomen? Maar zo zegt de HERE:

Toch worden de gevangenen aan een sterke ontnomen, en ontkomt de buit een geweldige … Ik zelf zal uw zonen redden” (Jesaja 49:24-25; vergelijk Mattheüs 12:29).

Hij ‘die in zijn recht is’ was de tiran Nebukadnezar, de koning van Babel. In de brief aan de Romeinen is de tiran van de gelovigen, de dood die als koning is gaan heersen (Romeinen 5:17). Degene die hem heeft bestreden en overwonnen, is Christus Jezus. Hij heeft daarom van de eeuwige God de macht ontvangen mensen te bevrijden uit het dodenrijk, zoals Hij toont bij de opwekking van Lazarus:

“Ik zal u (de Knecht van God) … stellen tot een verbond voor het volk … omtot gevangenen te zeggen: Gaat uit! Tot hen die in de duisternis zijn: Komt tevoorschijn!” (Jesaja 49:8-9; zie ook 42:7 en 61:1)“

… en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen …om verbrokenen heen te zenden in vrijheid. (Lucas 4:19)

“Lazarus, kom naar buiten! … Maakt hem los en laat hem heen-gaan.” (Johannes 11:43-44)

Hij spreekt als een koning tot wie zijn eigendom zijn. Na zijn leven van gehoorzaamheid en kruisdood is hij door God waardig bevonden heer te zijn over al zijn bezit. God gaf hem allen die hij op grond van hun geloof heeft bevrijd uit de macht van de heerser die hij versloeg en als buit meenam:

“Daarom zal Ik hem velen als deel geven en talrijken zal hij als buit ontvangen…” (Jesaja 53:11-12)

Maar vanaf dat moment zijn deze velen geen gevangenen meer, maar tot burgers van zijn Koninkrijk gemaakt. En nu hij bij God in de hemel is, verwachten zij zijn komst met eeuwig leven voor zijn volk:

“Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.” (Filippenzen 3:20-21)

Het is Christus gegeven allen die in hem geloven, in naam van zijn Vader, de enige en waarachtige Verlosser, te bevrijden van de eeuwige vloek van de dood. Hij zal hen door de kracht van God eeuwig leven schenken, door de weg tot de boom des levens, die werd afgesloten door de zonde van de eerste mens, weer te openen.

Niet de dood maar God overwint in Christus:

“Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.” (Romeinen 3:23)

“De dood is verzwolgen in de overwinning. Dood, waar is uw overwinning, dood, waar is uw prikkel. De prikkel van de dood is de zonde … Maar God zijdank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.”(1 Korintiërs 15:54-57)

“Wie overwint, hem zal Ik (Christus) geven te eten van de boom des levens…” (Openbaring 2:7)

Dan kunnen de woorden die God sprak na de zonde van de eerste mens, omgedraaid worden:

‘Laat de mens nemen en eten van de boom des levens, opdat hij in eeuwigheid zal leven

 

1ste Vraag ter overdenking:

Hoe is de losprijs betaald om gelovigen te bevrijden van de dood?

2de Vraag ter overdenking:

Op grond waarvan kunnen wij in Christus verlost worden?

 

Christus Jezus en de verhoogde slang

Mozes en de Nehushtan (“Koperslang” of “slang van (het) koper”) aan een kruis, afbeelding uit 1907. – In het verhaal in Numeri 21 staat dat de Israëlieten toen zij tegen JHWH en Mozes ageerden, werden gestraft door giftige slangen. Als zij echter na gebeten te zijn keken naar de bronzen slang, zouden ze niet sterven.

Toen Israël in de woestijn zondigde stuurde God slangen om hen te doden. Wie gebeten was ontkwam niet aan de dood. Maar God trof een voorziening: Mozes plaatste een koperen slang op een paal en wie gelovig daarop de blik richtte, werd verlost van de dood (Num. 21:8-9). Maar niet voor eeuwig.
Jezus vergeleek zijn verhoging aan de houten paal met die van de slang aan de paal. Wie gelovig de blik op hem richt zal voor eeuwig behouden worden, maar wie niet in hem gelooft, is verloren (Joh. 3:14-18)

+

Voorgaand

Fundamenten van het Geloof 10 De Verlosser uit de dood

Overdenking voor vandaag

++

Aanvullende artikelen

  1. Een goddelijk Plan #4 Beloften
  2. Broeders en Zusters in Christus door de eeuwen heen #1 Abraham de aartsvader
  3. De Verlosser 1 Senior en junior
  4. Verlosser of Messias aangekondigd door Daniël
  5. De Knecht des Heren #4 De Verlosser
  6. Christus in Profetie #2 De Knecht in Jesaja (2) Behoefte aan Verlossing
  7. Christus in Profetie #5 De Knecht in Jesaja (5) Verhoging van de Knecht
  8. Christus in Profetie #8 De psalmen (2B) De Gezalfde goede herder spreekt
  9. Jezus Christus De Zoon van Adam, de Zoon van God
  10. Zoon van God
  11. Zoon van de levende God
  12. Zoon van God vrijkoper
  13. Zaad van David
  14. Zoon van David
  15. Zoon van God – Vleesgeworden woord
  16. Zoon van God dé Weg naar God
  17. Zoon van God en middelaar
  18. Zoon van God en zijn autoriteit
  19. Zoon van God door God als Zijn geliefde zoon verklaard
  20. Zoon van God geopenbaard
  21. Uw vertroostingen verkwikken mijn ziel
  22. Een lovende ziel voor Hem die troost, geneest, vergeeft, verlost, gaven en recht geeft, rijk aan ontferming
  23. Verlossing #8 Gerechtigheid door geloof
  24. Uitlopen om uit lichaam te wonen
  25. Aan een betere opstanding deelhebben

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 5: Het bewijs van Gods bestaan (5) De toets

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 5: Het bewijs van Gods bestaan (5) De toets

Een wetenschappelijke benadering voor de bewijsvoering van het bestaan van God

In deel 1 van deze serie hebben we terloops geconstateerd dat vrijwel al die goedbedoelde pogingen om Gods bestaan wetenschappelijk te bewijzen de praktische fout maken dat te willen doen buiten zijn eigen Woord om, terwijl dat Woord nu juist de centrale plaats zou moeten innemen in onze overtuiging. En dat de daaraan ten grondslag liggende fundamentele fout is dat al deze ‘bewijzen’ zijn opgezet om anderen te overtuigen, in plaats van onszelf.

De beide laatste delen van deze serie willen we nu besteden aan deze twee aspecten.

Deze keer gaan we in op de vraag wat Gods Woord er zelf over te zeggen heeft.

Profetieën en tekenen

Wanneer Mozes in Deuteronomium, als het volk op het punt staat het land binnen te trekken, nogmaals Gods Wet uiteenzet, introduceert hij ook het ambt van profeet. Een profeet zou rechtstreeks namens God tot hen spreken. Maar dan zouden zij wel moeten kunnen weten of iemand die beweerde zo’n profeet te zijn, daarin wel de waarheid sprak. Mozes geeft hun daarom een toets:

“als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest” (Deut.18:22).

Daarbij moeten we bedenken dat profetie in feite maar zelden een blote ‘voorspelling’ van de toekomst is; meestal is het een les of een waarschuwing, of een oproep tot bekering. Daarom zien we in de praktijk vaak dat belangrijke profetische uitspraken gepaard gaan met ‘een teken’. De profeet kondigt dan iets aan dat op korte termijn zal gebeuren, als ‘bewijs’ dat God hem inderdaad heeft gezonden.

Wanneer koning Jerobeam van het nieuwe noordelijke rijk Israël, in strijd met Gods gebod, in Betel een nieuw heiligdom sticht, met een eigen brandofferaltaar, verschijnt daar een profeet met de boodschap:

“Dit zegt de HEER:

In de familie van David zal een zoon worden geboren, Josia geheten. Op (dit altaar) zal deze Josia de priesters (van dit heiligdom) ten offer brengen” (1 Kon. 13:2).

In werkelijkheid zou het echter nog meer dan twee eeuwen duren eer deze profetie in vervulling zou gaan. Daarom kondigt de profeet ook een korte termijn teken aan:

“Dit is het teken dat het de HEER is die gesproken heeft: het altaar zal splijten en de as die erop ligt zal op de grond vallen” (vs 3).

Dat gebeurt dan onmiddellijk, zodat het volk weet dat dit een woord van God is.

Even voor alle volledigheid: wanneer een ‘profeet’ met een boodschap komt die in houdelijk duidelijk in strijd is met Gods Woord, dan is dat op zichzelf al voldoende bewijs dat hij niet namens God spreekt. In zo’n geval hoeft geen enkel begeleidend ‘teken’ nog van waarde te worden geacht. Dat principe had Mozes al uitgelegd in Deut. 13.

De profetie van Jesaja als kenmerkend voorbeeld

In het tweede deel van de profetie van Jesaja vinden we het regelmatig terugkerende thema van een rechtszaak tussen God en de afgoden. God claimt daarin dat Hij de enige ware god is en dat de zogenaamde goden van de volken in feite niets zijn; en dat Hij dat kan aantonen door te tonen hoe Hij de loop van de geschiedenis heeft gestuurd en nog verder zal sturen. Hij daagt de afgoden uit ook met zulke bewijzen te komen:

“Voer jullie rechtsgeding, zegt de HEER, lever overtuigende bewijzen … Vertel ons over wat vroeger is gebeurd, zodat wij de afloop nu al kennen. (of:) Licht ons in over wat komen gaat, geef ons aanwijzingen over de toekomst, dan weten wij dat jullie goden zijn” (Jes. 41:21-23).

God roept daarbij zijn eigen volk op als getuige, terwijl de afgoden hun aanhangers als getuigen mogen oproepen:

“Alle volken zullen zich verzamelen. Wie van hun goden heeft aangekondigd wat eertijds nog te gebeuren stond? Laten zij [die afgoden] getuigen leveren om hun gelijk te bewijzen … Mijn getuige zijn jullie – spreekt de HEER – die Ik uitgekozen heb opdat jullie Mij zouden kennen en vertrouwen, en zouden inzien dat Ik het ben” (Jes. 43:9-10).

Maar dat doel (kennen en vertrouwen) geldt uiteraard net zo goed voor ons.
De centrale boodschap van het boek Jesaja is dat God zijn getrouwe dienaren zal bevrijden uit de macht van de zonde, die tot de dood leidt. Die onoverwinnelijke vijand, de dood, zal voor God niet onoverwinnelijk blijken, maar uiteindelijk worden overwonnen door een ‘Knecht’ die God zal verwekken. Maar om dat duidelijk te maken vinden we in het boek een parallel, een beeld, om dit te illustreren.
Het volk zal (om zijn zonden) in ballingschap worden weggevoerd door een toekomstige machtige koning van Babel. Maar God zal hen weer uit de handen van dat onoverwinnelijk schijnende Babel bevrijden, door een overwinnaar te doen komen (in feite de Perzische koning Kores of Cyrus), die dat machtige rijk van Babel zal verslaan. En zo zou Hij ook de overwinnaar brengen die de zijnen zou verlossen uit de macht van de dood. Maar dat Babel was nog verre toekomst; het begin van die overheersing kwam pas een eeuw na Jesaja, en de bevrijding door Kores nog eens 70 jaar later. Daarom geeft God ook een korte termijn‘teken’. In Jesaja’s dagen was Assyrië, niet Babel, de wereldmacht die hen bedreigde. En dat machtige Assyrië zal God in hun dagen voor de poorten van zijn stad Jeruzalem verpletterend verslaan:

“De HEER van de hemelse machten heeft gezworen:

‘Voorwaar, het zal gaan zoals Ik heb bepaald. Ik breek de Assyrische heerschappij over mijn land, Ik verbrijzel Assyrië op mijn bergen. Mijn volk wordt van zijn juk bevrijd …

Wanneer Hij dit besloten heeft, de HEER van de hemelse machten, wie zal het dan verijdelen?” (Jes 14:24-27).

En zo is het ook gebeurd: in het jaar 701 v.GT. is het Assyrische leger in Judea volledig vernietigd (zelfs uit de kronieken van de Assyrische koning Sanherib valt dit voorzichtig af te lezen), als begin van de ondergang van dat rijk dat uiteindelijk, een eeuw later, werd overwonnen door het Babylonische.

De slotsom

Wat vertelt ons dit alles?

In de eerste plaats dat God hiermee het wettig en overtuigend bewijs heeft geleverd dat Hij inderdaad de geschiedenis leidt, en dat Hij daarmee zijn ‘rechtsgeding’ wint.

Let op dat het niet maar een kwestie is dat Hij ons ‘de toekomst kan voorspellen’, nee Hij stuurt die toekomst en zorgt ervoor dat die de loop neemt die in overeenstemming is met zijn besluiten, namelijk de loop die in het beste belang is van zijn getrouwe dienaren – ook al lijkt dat op het eerste gezicht misschien niet altijd zo te zijn. En dat is een bewijs, niet alleen voor zijn bestaan maar, veel belangrijker dan dat, van zijn zorg voor de zijnen. Want vooral dat is de les die dit ons wil leren: God bestaat niet alleen, maar je kunt ook blind op Hem vertrouwen.

R.C.R.

+

Voorgaand

Het bewijs van Gods bestaan 1. De weg van veel goden naar geen God

Bijbel en Wetenschap – Geloof en onderzoek 1: Een wetenschappelijke benadering

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 2: Het bewijs van Gods bestaan (2)

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 3: Het bewijs van Gods bestaan (3) De Natuur als mechanisme

Bijbel en Wetenschap: Geloof en onderzoek 4: Het bewijs van Gods bestaan (4) Het heelal als toevalstreffer

Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Bijbel en Wetenschap: Schepping, intelligent design, evolutie (6) De Boodschap van de Bijbel zelf

++

Aanvullende lectuur

  1. Populaire zoekvragen over God op Google
  2. De Weg naar het juiste station vinden
  3. Gods Uitspraken opgetekend in een boek
  4. Het woord van de Ware God gegeven voor wijsheid te vergaren
  5. De Bijbel onze Gids
  6. De Bijbel als instructieboek #1 Lezen van de Bijbel
  7. De Bijbel als instructieboek #2 Effectief Bijbellezen
  8. De Bijbel als instructieboek #3 De Taal van de Bijbel
  9. Opgetekend in je hoofd wat is neergetekend
  10. Bijbel, Gods Woord tot opvoeding (NBG51)
  11. Hermeneutiek om uit te dragen #1 Verslaggevers
  12. Wonder van openbaring
  13. Elohim, Mar-Yah laat Zijn wonderwerken zien
  14. Bijbelgezegden over God
  15. Een Drievoudige God of simpelweg een éénvoudige God
  16. Schepper en Blogger God 8 Een Blog van een Boek 2 Heilig Maker van de Geschriften
  17. Schepper en Blogger God 9 Een Blog van een Boek 3 Over Profetie
  18. Instrumenten voor de vervulling van de profetie
  19. Zomertijd ideaal om met Bijbellezing aan te vangen #2 Blijvende waardevolle schat
  20. Bestaan en moeilijke herkenning van het Hoogste Godheidswezen
  21. Hoge herkenningen. . . . Het hele licht van het universum
  22. Geloven in God
  23. Uitdagende vordering 2 Goddelijk geïnspireerd 1 Eenvoudige woorden
  24. Begrijpend Zingen: Psalm 8: Heerschappij mens en luister
  25. Begrijpend zingen: Psalm 105-106
  26. Zit je met vele vragen vind dan een site die misschien antwoorden kan geven op levensbelangrijke vragen
  27. Voor hen die beweren dat Jezus God is