Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

In het voor gaande hoofdstuk hebben wij gezien dat er voldoende redenen zijn om een Bijzondere Maker achter het ontwerp van het universum te zien. Als wij het geheel bekijken zouden wij voldoende redenen om de doelgerichtheid van Zijn Werk te zien als een krachtige demonstratie van Zijn grootheid en wijsheid.

Bijbel en Wetenschap – Wetenschap en Bijbel: Geloof en onderzoek:

Schepping, intelligent design, evolutie (4) Het ontstaan van het universum

Het onwaarschijnlijke heelal

Maar in de fysica liggen de eigenschappen onveranderlijk vast: die wijzigen niet. En dus kun je daar uit wel conclusies trekken over hoe het vroeger was. Waar het in de biologie intussen moeiteloos mogelijk is te betogen, zelfs aannemelijk te maken, dat die buitengewoon goede aanpassing van allerlei levensvormen op den duur vanzelf is ontstaan, kan dat voor de wetten van de fysica absoluut niet. Maar dan moet die buitengewoon goede onderlinge afstemming van natuurwetten waar het hele bestaan van ons heelal van afhangt, er dus van het begin af aan zijn geweest. En die goede onderlinge afstemming is juist de laatste decennia zo vreselijk duidelijk geworden. Als die er niet zou zijn, zou dit heelal nooit hebben bestaan, of in elk geval nooit lang genoeg om een aarde met levende wezens voort te brengen. Dan waren wij er nu dus echt niet geweest. Zonder in detail te gaan, kan ik u melden dat moderne fysici het er redelijk over eens zijn dat een heelal zoals wij dat bewonen een buitengewoon uitzonderlijke toevalligheid zou zijn, wanneer dat geheel als gevolg van toeval zou zijn ontstaan.

Artistieke weergave van een niveau 2 multiversum.

Waarom zien we wat we zien

Als mogelijk rationele verklaring voor dit ‘schijnbare’ toeval wordt wel het zogenaamd ‘anthropisch principe’ aangedragen. {het door Robert Dicke voorgestelde en door John D. Barrow en Frank J. Tipler verder uitgewerkte idee dat er een nauw verband bestaat tussen ons mens-zijn en de eigenschappen van het heelal. } Dit bestaat in twee varianten; een sterke en een zwakke versie. In beide gevallen is het uitgangspunt dat het nooit helemaal toevallig kan zijn dat het heelal dat wij waarnemen, die buitengewoon opvallende combinatie van eigenschappen heeft; want als die er niet zou zijn, zouden wij nu niet bestaan, en het dus ook niet kunnen waarnemen en ons daarover verbazen. Anders gezegd: een heelal dat wij waarnemen moet noodzakelijkerwijs wel een dergelijke uitzonderlijke combinatie van eigenschappen bezitten. De sterke versie zegt dan verder: OK, het is erg toevallig, maar ook iets dat erg toevallig is, kan uiteindelijk gebeuren, en wij zijn degenen die deze mazzel hebben. De zwakke versie zegt: er zijn gewoon heel erg veel universa (heelallen), nu (als het ware naast elkaar), of ooit geweest (als het ware opvolgend na elkaar), en noodzakelijkerwijs wonen wij dan uiteraard in dat ene universum waar het ontstaan van leven mogelijk was. Dan is het dus niet meer toevallig dat er zo’n speciale variant bestaat, want er zijn er zoveel (geweest) dat dit statistisch mogelijk is, maar het is ook niet toevallig dat het heelal van ons die speciale variant is, want een andere mogelijkheid is er niet.

Is dit wetenschap?

De relevante vraag is echter: kun je die ‘verklaring’ volgens het anthropisch principe beschouwen als wetenschap?

Daaraan bestaat bij een aantal wetenschappers terechte twijfel. Het is geen theorie die je kunt toetsen (de basisvoorwaarde voor een wetenschappelijke theorie), want er is geen enkele reële mogelijkheid om het bestaan van andere universa vast te stellen. Maar dan is het niet meer dan een onbewijsbaar ‘geloof’, en dan kun je je terecht afvragen waarom het geloof ineen onbegrensd aantal universa rationeler zou zijn dan het geloof ineen onbegrensde God, zoals een van hen eens opmerkte. Het opmerkelijke is overigens dat die bepaalde wetenschapper begon met een poging een rationele verklaring te geven voor het bestaan van dat buitengewoon onwaarschijnlijke heelal van ons, maar intussen (blijkens zijn achtereenvolgende boeken) al is opgeschoven naar de mening dat de meest waarschijnlijke verklaring toch moet zijn gelegen in het bestaan van een of andere vorm van intelligentie die het zo ontworpen heeft. Met andere woorden: intelligent design, maar dan voor het geheel (het heelal in zijn totaliteit) in plaats van voor een deelonderwerp (het leven op aarde). Of je die intelligentie dan God wil noemen, moetje volgens hem dan maar voor jezelf uitmaken.

Een interessante gedachte van een wetenschapper die er niet op uit was het bestaan van God te bewijzen, maar die wel eerlijk genoeg is om strikt wetenschappelijk te blijven redeneren. Want dat laatste is lang niet altijd het geval; maar daar wil ik de volgende keer naar kijken.

Conclusie

De conclusie nu lijkt echter te zijn dat er voldoende reden is om te geloven in een intelligent design (intelligent ontwerp), maar dat daar betere redenen voor zijn dan te wijzen op de veelheid aan levensvormen.

R.C.R.

+

Voorgaande

Wetenschappers, filosofen hun zeggen, geloven en waarheden

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (1)

Schepping, intelligent design, evolutie – Ontstaan en ontwikkeling van het leven op aarde (2)

Schepping, intelligent design, evolutie (3) – Godsbewijzen van heidense filosofen en horlogemakers

Uit de oude doos: De da Vinci code

Naast de ophef over het Evangelie van Judas gonsde het ook in 2006 van een complottheorie in het Vaticaan.

Wij schreven toen

Het zal u niet ontgaan zijn dat er recent enige commotie is ontstaan rond de schrijver Dan Brown, meer speciaal rond zijn mysterieroman ‘De daVinci code’. Het werk is fictie, zoals elke roman, maar is losjes gebaseerd op een mengsel van historische werkelijkheid en reeds lang bekende buiten-bijbelse verhalen en theorieën over Jezus. En een kundig auteur als Dan Brown weet zo’n mengsel wel te verwerken tot een knap geschreven en spannend verhaal, met als gevolg dat zijn boek intussen in miljoenen-oplage over de toonbank gaat. Maar het blijft uiteraard fictie met geen groter waarheidsgehalte dan, om maar iets te noemen, ‘de scheepsjongens van Bontekoe’. Tot zover dus niets nieuws, of het moest zijn dat hij zijn ‘plot’ in feite iets te veel zou hebben ‘geleend’ van andere auteurs, zoals die intussen beweren (daar loopt inmiddels een rechtszaak over). Maar toen werd het verfilmd, en vervolgens brak ‘de hel’ los.
The da vinci code final.jpg Om een of andere reden schijnt een film (bioscoop of TV) in zulke gevallen een schijn van werkelijkheid op te roepen, die boeken nooit helemaal bereiken. En dus lopen christelijke groeperingen overal ter wereld ineens te hoop en organiseren demonstraties en boekverbrandingen, waarbij de islamitische commotie over ‘De Duivelsverzen’ in het niet lijkt te verzinken. Dat steekt wat merkwaardig af tegen het minstens even grote ‘succes’ van een serie boeken, even commercieel van opzet, die in de VS worden verkocht als ‘christian fiction’, waarin een even fictieve beschrijving wordt gegeven van ‘het einde der tijden’, minstens even losjes gebaseerd op het Bijbelboek Openbaring. In tegenstelling tot het verhaal van Dan Brown wordt dit door veel evangelische christenen echter juist ‘de hemel in geprezen’ en als een mogelijke weergave van de toekomstige werkelijkheid gezien. En je telt daar als christen dus eigenlijk nauwelijks nog mee als je dat niet gelezen hebt.

Per saldo lijkt de enige gemeenschappelijke factor te bestaan in een opvallend gebrek aan echte Bijbelkennis. Wie zijn Bijbel voldoende kent, kan zich permitteren zijn schouders op te halen, en zulke boeken te zien voor wat ze zijn: lucratieve geldbronnen. Maar voor wie onvoldoende (of geen) Bijbelkennis bezit is zo’n vervaging van de grens tussen fictie en werkelijkheid kennelijk buitengewoon verblindend, en dan ofwel duivels en bedreigend, of juist een stralend brandpunt voor zijn geloof.

R.C.R.

 

+

Voorgaande

Uit de oude doos: Het Judasevangelie

Uit de oude doos: Het Judasevangelie

In 2006 was er heel wat ophef over het Evangelie van Judas.

Wij schreven toen

Wie in onze wereld aandacht wil trekken, zit altijd goed met complottheorieën, vooral op christelijk gebied. Jezus zou niet op aan een paal gestorven zijn, en dus ook niet echt uit de dood zijn opgestaan. Paulus zou een Romeins ‘undercover agent’ zijn geweest die, met listige verdraaiingen van Jezus’ boodschap, de christenen zou hebben wijsgemaakt dat ze de (Romeinse) overheid moesten gehoorzamen.

De lijkwade van Turijn zou ’s werelds eerste foto zijn, gemaakt door Leonardo da Vinci, die daarmee het Vaticaan een of andere duistere poets heeft willen bakken. Je kunt het zo gek niet verzinnen of het is verkondigd.

Nu heeft de National Geographic Society (NGS) weer uitgepakt met het verhaal dat Judas juist de ‘goede’ man was en alle andere apostelen slechterikken, of in elk geval domoren. De basis voor dit laatste verhaal is de ‘sensationele’ vondst van ‘het evangelie naar Judas’.
Nu is dat verhaal over de edele bedoelingen van Judas al bijna net zo oud als het christendom zelf, en dus niet echt nieuw. En het bestaan van dit ‘evangelie’ is ook al meer dan 18 eeuwen bekend, zij het alleen uit vermeldingen. Halfweg de vorige eeuw is er echter een late Koptische versie van opgedoken, waar sindsdien een erg schimmig spel mee gespeeld is, met als voornaamste trefwoord: geld.

Eerste pagina van het Evangelie van Judas (Pagina 33 van de Codex Tchacos)

Nu heeft de NGS met een fors bedrag de vertaling van de tekst gesponsord, en uiteraard wil men daar wat van terugzien. Dat wordt nu sensationeel in het nieuws gebracht,met complottheorie: eindelijk komt de echte waarheid aan het licht.
Helaas staat de NGS niet bekend om haar wetenschappelijke benadering van het christendom. Dit geschrift is er een uit een lange reeks van zogenaamde gnostische geschriften. Gnostiek is een leer van ‘ingewijd zijn in verborgen kennis’ (gnostiek is afgeleid van ‘gnosis’ = kennis). Gnostiek maakt gebruik van christelijke, of christelijk klinkende, elementen, maar moet in zijn aard feitelijk als niet-christelijk worden getypeerd. Voor zover de Bijbel al een rol speelt, wordt deze zeer ‘spiritueel’ en symbolisch geïnterpreteerd. Extreme stromingen zien ‘Jehova’ zelfs als de god van het kwaad, die de gangbare leer heeft verspreid als een dekmantel voor zijn negatieve bedoelingen. Een weldenkende christen, die werkelijk gelooft in God en in Zijn almacht, doet er goed aan te bedenken dat God het onmogelijk kan hebben toegelaten, dat de waarheid 2000 jaar lang door welke belang-hebbende partij dan ook kan zijn achtergehouden, en dat de goedwillende gelovige daar dan de dupe van zou zijn. En wie dat niet wil of kan aanvaarden, zou zich ernstig moeten afvragen in wat voor ‘god’ hij dan wel gelooft.

+

Volgende artikel omtrent complottheorieën: Uit de oude doos: De da Vinci code

Apollonia of Alexandria springing into the fire of her own accord

About her it is said she was born to a mother who was barren as long as she prayed to her heathen gods, but conceived when she resorted to Christian intercession.

Around ad 249, during the reign of Emperor Philip “The Arabian,” Roman citizens throughout the empire celebrated the first 1,000 years of the existence of the city-state. (Tradition says Rome was founded around 750 BC.) As part of the big bash, the people offered sacrifices to their pagan gods.

Apollonia of Alexandria had become a Christian as a teen and eventually a deaconess in the church of Alexandria. After Metras, Quinta and Serapion were killed after cruel tortures she went to comfort other Christians who were in prison, reminding them that suffering here is temporary, but the joy of living with Christ is eternal. Her courage cost her her bodily life. According to tradition, Apollonia was seized by the mob on this day, February 9, 249.

First she was beaten on the jaw so hard all of her teeth were broken. Then a large bonfire was built and she was threatened to be burned alive unless she renounced Christ and repeated blasphemous words after them. Perhaps Apollonia pretended to think it over. She asked them to loose her for a moment and they did. Rather than risk betraying Christ, she immediately sprang into the fire of her own accord.

Those who saw this were astonished. How could faith give her such courage in the face of so cruel a death?
Some became Christians. The early church respected her faith and courage, but a few wondered if her action were not a form of suicide. Eventually, Augustine of Hippo decided that her death was no more to be questioned than Samson’s when he pulled down a pagan temple on himself to kill his enemies with strength God had restored to him in answer to prayer.